Bijlage BB.
Naar aanleiding van de bij artikel 36 der Verordening van den
27sten Augustus 1861 {Verzameling n°. 191) voorgeschreven bepa
ling, heeft het Burgerlijk Armbestuur de eer den Gemeenteraad
bij deze het gewoon jaarlijksch Verslag van zijne verrigtingen over
het afgeloopen dienstjaar 1866 aan te bieden.
Vooraf zij in herinnering gebragt, dat de Commissie voor het
Armbestuur de eer genootbij Raadsbesluit van den 4den Sep
tember 1866 {Bijblad blz. 270, XIII), te worden herbenoemd,
terwijl, bij besluit van den Heer Burgemeester van den 7den Sep
tember 1866, de Heer Wethouder Mr. J. P. Vaillant op nieuw’
met het Voorzitterschap werd belast, en de Heer Wethouder Mr.
H. Baron Collet d’Escury tot plaatsvervangend Voorzitter
aangewezen.
Met opzigt tot het personeel der ambtenaren zij vermelddat
de Heer J. W. Franken zichten gevolge zijner benoeming
door Heeren Burgemeester en
1ste Afdeeling ten kantore
Wethouders tot boekhouder bij de
van den Heer Gemeente-ontvanger
genoopt zag ontslag te verzoeken uit zijne betrekking als Armen-
opzigter, en hem dit, nadat hij ruim vier jaren met naauwgezet-
heid en ijver in die betrekking werkzaam geweest was, op eervolle
wijze met den Isten April 1866 is verleend geworden.
De werkzaamheden in de door dien Heer waargenomen onder-
standswijk werden van dat tijdstip opgedragen aan den Heer J.
Robertson tot aan de invoering der nieuwe wijkverdeeling. Niet
tegenstaande het gemis der medewerking van den Heer Franken,
heeft de dienst behoorlijk plaats gehadzelfs bij de vermeerderde
drukteveroorzaakt door de geheerscht hebbende epidemieen
mag het Armbestuur niet nalaten den meesten lof toe te kennen
aan al zijne ambtenaren voor hun onafgebroken ijver en goede
zorg gedurende de treurige omstandigheden van den afgeloopen
zomer.