het vorige
hetgeen uit eene vergelijking der cijfers met die van
jaar zal blijken.
Dit is toe te schrijven aan de omstandigheiddat betrekkelijk
zeer weinig hoofden van huisgezinnen aan de ziekte zijn bezweken.
Alleen in Scheveningen zijn eenige treffende gevallen voorgekomen
waardoor de verzorging van weezeu en halve weezen niet onbe
langrijk is toegenomen.
De kosten wegens geneeskundigen onderstand zijn daarentegen
aanzienlijk gestegeninzonderheid wat betreft de verpleging in
het Gasthuis.
Bij de eerste uitdeeling in Januarij 1866 bedroeg het aantal
bedeelden op de vaste lijst 459 gezinnen alhier armlastig, uitma
kende, 963 personen; de ondersteuning, die op dat tijdstip aan
hen werd verstrekt, bedroeg in geld 262.15 en 809 Ned. pon
den brood ’s weeks, behalve de verstrekking van warme spijs, die
op dat tijdstip bestond in 385 spijsportiën daags tot een geldelijk
bedrag van 160.894 per week.
Voorts een getal van 79 gezinnenuitmakende een aantal van
189 personen, wier domicilie van onderstand elders gevestigd is
en die te zamen bedeeld werden met f 50.75 in geld, 96 Ned.
ponden brood ’s weeks en 16 spijsportiën daags ter waarde van
7.21 per week.
Het geheele personeel der bedeelden en het bedrag der aan hen
verstrekte ondersteuning bij de eerste uitdeeling in Januarij 1866
bestond alzoo uit 538 gezinnen, uitmakende 1152 personen, aan
wie wekelijks werd verstrekt in geld 312.90, in brood 905 Ned.
ponden en 401 spijsportiën daagseen en ander tot een geldelijk
bedrag van ƒ573.04^’s weeks, hetgeen, verdeeld over het gezamen
lijk aantal bedeelden, voor ieder ongeveer ƒ1.06 ’s weeks zou
bedragen.
Behalve de bedeeling in geld en brood waarmede voor de vaste
bedeelden het geheele jaar werd voortgegaan, hadden er, zoowel
gedurende het wintersaizoen als tijdens het heerschen der cholera-
epidemieverstrekkingen plaats van hemden, dekens, stroo en
stroozakkenen werden gedurende de wintermaanden aan elk der
gezinnen tweemalen eenige brandstoffen verstrekt.
Daarenboven werden nog, gedurende eenige winterweken, te