41
daan verzoek, aan den Heer J. A. Waldeck, als Hoofd
commissaris en aan den Heer F. J. Behr als Commissaris
van Politie, eerstgenoemde met den Sisten October en
laalstgemelde met den 31 sten December 1866. De wel
verdiende hulde, die de Raad aan die Heeren ter dier
gelegenheid toebragt voor de trouwe behartiging der
belangen van de Gemeente gedurende de vele jaren hunner
dienstverrigting, wordt door ons volkomen beaamd en
daarom alhier openlijk vermeld.
Ook aan den Inspecteur van Politie, 1ste klasse,
J. M. Pontier, werd eervol ontslag verleend wegens zijne
benoeming tot Deurwaarder bij het Provinciaal Geregts-
hof in Zuidholland, terwijl in 1866 tot inspecteurs 1ste
klasse werden bevorderd: de Heeren J. G. van Schoonhoven
en C. W. Kloppert en de Heer A. de Rooy werd benoemd
tol Inspecteur van Politie, 2de klasse. In de vacatures
van Commissarissen werd eerst in den loop van 1867
voorzien.
Als algemeene opmerking omtrent de dienst der Po
litie moet worden medegedeeld, dat het steeds groote
moeijelijkheid oplevert, om den geheelen dag op verschil
lende punten een voldoend personeel aanwezig te hebben,
zonder de dienst te bezwarend te maken en aan de
Dienaren den noodwendig te verleenen rusttijd te ont
houden. De uitbreiding van de Stad en de toenemende
bevolking zullen, even als de veelvuldige bijstand, die
meer en meer van de Politie gevorderd wordt, in het
vervolg op nieuw eene uitbreiding van het Politieperso
neel noodzakelijk maken.
Buitengewone Politiemaatregelen behoefden in het af-
geloopen jaar niet genomen te worden en de gewone
hebben zich bepaald tot het behoorlijk doen naleven van
de Gemeenteverordeningen en het toezigt op de veiligheid
van personen en goederen.