64 HOOFDSTUK X. a. Het getal instellingen bedroeg op den 31 sten De cember des afgeloopen jaars 9, en b. Het getal huisgezinnen en afzonderlijk levende per sonen, gedurende het jaar verpleegd of die op eenige Armwezen. Omtrent den toestand der behoeftige klasse kan worden medegedeeld, dat die in het afgeloopen jaar, onaangezien al de omstandighedendie daarop ongunstig moesten werkenniet onvoldoende wasde behoefte isvoor zoo ver wij kunnen nagaan, niet in evenredigheid geweest van hetgeen ziekten, buitenlandsche oorlog en algemeene stilstand van verkeer en werkzaamheden hadden doen ver wachten, en uit dat oogpunt vooral hebben wij tegen over het minder gelukkige jaar I860 verpligling tot dank baarheid. Bij eene vergelijking van den toestand met het vorig jaar of met vroegere jaren blijktdat het armwezen inderdaad vooruitgaaten wij mogen daarvoor vooral de kennisneming aanbevelen van het rapport van het Bur gerlijk Armbestuur over 18GG, als Bijlage BB hierachter volgende. Als oorzaak van den vooruitgang kunnen wij alleen de betrekkelijke welvaart aangeven, waarin de Gemeente zich mag verheugen en die grootendeels haar oorsprong vindt in de zucht van welgestelden, om zich in deze Gemeente te vestigen; daaruit vloeit werkzaamheid van allerlei aard voort, die niet anders dan gunstig kan werken op den toestand van het armwezen. INSTELLINGEN, DOOR OF VAN WEGE DE GEMEENTE BEHEERD OF GESUBSIDIEERD.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1866 | | pagina 70