Geneeskundige dienst. een Geneesheer-Directeur. een Hulpgeneesheer De Heer doctor Ebmeriks, aan wien dus die opdragt geschiedde aanvaarde zijne taak onder buitengewone omstandigheden en bragt haar ten einde op eene wijze, dat noch de geneeskundige, noch de huishoudelijke dienst eenig nadeel ondervondhetwelk te meer in aanmerking dient te komen als men bedenkt, dat het aantal der aan zijne zorg toevertrouwde patiënten het getal van 167 be reikte, en dat zijne huishoudelijke directie bemoeijelijkt werd door eene herhaalde tijdelijke afwezigheid van den Huismeester-Boek- houder, opgevolgd door de benoeming van eenen anderen. Wij betuigen daarover onze bijzondere tevredenheid en geven volgaarne van dezen jeugdigen geneeskundige het getuigenis, dat hij in allen deele de bewijzen heeft gegeven de betrekking van Geneesheer-Directeur goed te kunnen vervullen. Met betrekking tot het overig personeel valt niets bijzonders te vermelden. Alleen hebben wij ons genoopt gevoeld om, in stede van inwonende zieken-oppassers, voor een gedeelte uitwonende gehuwden te nemenals zijnde zulks meer geraden geoordeeld. Mogt deze verandering al niet geheel aan de verwachting be antwoorden in het belang der moraliteit onder dit personeel is daarbij toch gewonnen. Uit achtereenvolgende kennisgevingen is U wijders gebleken, dat de in het dienstdoend personeel voorgevallen veranderingen in het bijzonder onder de keuken- en werkmeiden, niet weinige zijn geweest. De onder die categorie van personen zoo heerschende zucht tot verandering van dienst, gaf ook in het Gasthuis dikwerf meerdere zorg, vooral wanneer een vertrek plotseling, op min eer volle wijze, plaats vond. In liet algemeen kunnen wij, zoowel ten aanzien van dienst- praestatien als van gedrag van vele suppoosten onze bijzondere tevredenheid doen kennen. Wij laten hier een overzigt volgen van het dienstdoend perso neel van het gasthuisgelijk dat in de laatste maand van het jaar waarover dit verslag loopt, was zaïnengesteld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1867 | | pagina 108