liet toezigt op het onderwijs.
Den 22sten September 1867 is te Oosterhout overleden de Heer
Mr. C. D. Beels. Sedert 1854 was hij lid der Plaatselijke
Schoolcommissiewaar hij steeds getoond heeft met den meesten
ijver de belangen van het onderwijs te willen behartigenzijn ver
lies is door deze Commissie diep gevoeld.
De vacature, ontstaan door het overlijden van den Heer Beels,
meester en Wethouders eene Subcommissie voor die school, be
staande uit de heeren A. M. Mallee, A. H. van Thiel en
Q. Wennekers, doen benoemen.
Op haar verzoek is mejufvrouw E. Croes, hoofdonderwijzerssse
aan de bewaarschool op de Voldersgrachtverplaatst naar de
nieuwe bewaarschool in de Hekkelaan. In hare plaats is door den
Gemeenteraad benoemd mejufvrouw E. Kool, die den Isten February
1867 is in dienst getreden.
Den 20sten Maart is te Scheveningen overleden de hoofdonder-
wijzeresse der bewaarschool mejufvrouw Schouten, geb. van deb
Toobn, haar overlijden was een groot verlies voor die school. In
hare plaats is door den Gemeenteraad benoemd mejufvrouw J. F.
Kasper, die den 7den Mei 1867 hare betrekking heeft aanvaard.
Het onderwijzend personeelverbonden aan de Gemeente-
bewaarscholenbestond den 31sten December 1867 uit 5 bewaar-
schoolhouderessen21 hulponderwijzeresseu en helpsters en 18
kweekelingen. Het getal toegelateu kinderen bedroeg 2168waarvan
1068 jongens en 1100 meisjes.
Aan de bijzondere bewaarscholen waren den 31sten December
1867 werkzaam 1 hoofdonderwijzer en 10 bewaarschoolhouderessen,
met 8 helpsters en 44 kweekelingen. Het getal kinderen aldaar
toegelaten, bedroeg 1852 of 857 jongens en 995 meisjes.
Nog steeds bestaan te 'sGravenhage onderscheidene kleinkinder
en zoogenaamde matressen-scholenwaarvan de houdsters acte
noch vergunning hebben.
Het is te wenschendat aan dien onwettigen toestand spoedig
een einde gemaakt worde.
Acten van algemeene toelating van bewaarschoolhouderesse zijn
in 1867 door de Plaatselijke Schoolcommissie niet uitgereikt.