de leerlingendaar is hun groot aantal eene wezenlijke belemmering.
Vrij algemeen zijn deskundigen van gevoelen, dat 20 of ten
hoogste 25 leerlingen in ééne zelfde klasse behooren te worden
vereenigd, en dat bij een grooter aantal, perallel-klasse noodig
zijn. Van die zamenstelling is vergrooting van het aantal leeraren
een onvermijdelijk uitvloeisel: het is bovenal deze overweging die
ons tot dusverre deed aarzelen daartoe te besluiten.
Niet alleen immers zou het cijfer der kosten stijgen, maar het
vinden van geschikte en bevoegde docenten zou voor alsnog een
afdoend beletsel zijn. De bouw en inrigting van ons lokaal zijn
een tweede hindernis: Door de zatnentrekking van twee kamers,
hierboven vermeld, missen wij thans eene geschikte bergplaats
voor werktuigen, modellen, praeparatenskeletten enz., bij het
onderwijs in de natuurlijke historie benoodigdde zoogenaamde
teekenzaal, eigenlijk een afgesloten deel van een’ voormaligen
zolder, blijkt meer en meer aan de vereischten van licht en
ruimte niet te voldoende leskamer voor de natuurkunde geeft
telkens stof tot nieuwe klagtenwegens ongeschikte ligging boven
in het gebouw, lage verdieping, schudding en dreuning bij het
druk verkeer van wagens en vervoermiddelen in de woelige straat,
waardoor geregeld nemen van proeven werkelijk verboden wordt.
De herhaalde bedenkingen in onze Vergadering ten dien aanzien
ontwikkeld, geven ons de vaste overtuiging dat weldra grondige
verbetering in dien toestand moet worden aangebragt. In Fe
bruary van het afgeloopen jaar scheen zich eene gunstige ge
legenheid tot uitbreiding op te doen: het belendend woonhuis
n°. 46 werd door den eigenaar onder ’s hands te koop aangebo
den. Eene Commissie uit ons midden stelde een naauwkeurig
onderzoek in naar de mogelijkheidom deze woning voor de
tweede afdeeling van het Gymnasium, of op andere wijze tot ons
oogmerk het verkrijgen van goede leskamers in te rigten,
doch zij stuitte op onoverkomelijke bezwarenonder welke de aan
zienlijke uitgaaf zelfs niet het meeste gold.
Een ander plan tot verbouwing van den stal der Gemeente in
de Vliersteeg, waarvoor de kosten op 8000.begroot werden,
had geen gevolg, uit aanmerking dat de Gemeentebegrooting voor
het loopende jaar (1867) voor de tenuitvoerlegging van het plan