VERSLAG van den slaat der Koninklijke Muzijkschool in 1867. Bijlage X. Terwijl wij de eer hebbenin voldoening aan het bepaalde bij art. 11 van het Reglement voor de Koninklijke Muzijkschool, het Verslag omtrent den staat dier school in 1867 aan Uwe Excellentie aan te bieden hebben wij in de eerste plaats te vermeldendat de Commissie van toezigt in dat jaar een ijverig medelid verloren heeft. De Heer C. P. E. Baron de Salts Soglio Maijenfeld, sedert 1852 lid der Commissie en als zoodanig met de functiën van Thesaurier der Muzijkschool belast, zag zich tot ons leedwezen door den staat zijner gezondheid genoopt zijn ontslag te vragen hetwelk hem op de meest eervolle wijze, onder dankbetuiging voor de door hem bewezene goede diensten door Uwe Excellentie is verleend geworden, terwijl hem tevens, ingevolge Koninklijke ver gunning, het honorair lidmaatschap der Commissie werd opgedragen. In zijne plaats werd op voordragt der Commissie tot haar medelid benoemd de Heer Jhr. Mr. J. F. Schuurbe&üe Boeije, lid van den Gemeenteraad van 's Gravenhagedie op ons verzoek de ver vulling der betrekking van Thesaurier der Muzijkschool bereid willig op zich heeft genomen. Ook het personeel der onderwijzers van de school heeft eene wijziging ondergaan door het overlijden in de maand Julij van den zeer verdienstelijken ouderwijzer voor de trompet en bazuin den heer D. J. J. Boeten diena vroeger zijne opleiding aan de Muzijkschool genoten te hebbensedert 1859 als leeraar aan haar verbonden was. Bij de moeijelijkheid om wederom iemand te vinden aan wien, even als aan den Heer Bolten, het onderrigt op de beide genoemde instrumenten kon worden toevertrouwd heeft de Commissie bet in het belang der school geoordeeld, die twee vakken van elkander af te scheiden engebruik makende van de haar bij art. 9 van het Reglement verleende bevoegdheid

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1867 | | pagina 184