Bijlage Y.
*s Gkavenhage, den Xsten Maart 1868.
Ter voldoening aan de ontvangen uitnoodiging heeft de Raad
van Bestuur der Akademie van Beeldende Kunsten alhier wederom
de eer het Gemeentebestuur een beknopt verslag te doen toekomen
van den toestand dezer instelling over het jaar 1867.
Bij hernieuwing kan de Raad getuigen dat de Akademie over
het algemeen in bloeijenden staat verkeert en dat de zorgdie
men aan het onderwijs besteedtdoor goede uitkomsten beloond
wordt. Het voortdurend toestroomen van leerlingen is een vol
dingend bewijsdat het onderwijs gezocht en gewaardeerd wordt.
Ondanks dien toevloed van jongelingen is in het afgeloopen jaar
de orde en rust zoo in als buiten het gebouw bewaard gebleven
en gaven de leerlingen in de meeste opzigten stof tot tevredenheid.
Volgens het bepaalde in art. 2 van het Reglement moesten de
Heeren J. A. NooedendoepH. F. G. N. Camp, Mr. C.
Vosmaek J. van Molken en Jhr. Mr. J. K. J. de Jonge op
den Isten September jl. als Bestuursleden aftredendoch waren
zij weder dadelijk verkiesbaar. In eene daartoe gehoudene alge-
meene Vergadering van ledenop den 6den September jl.werden
genoemde Bestuursleden met groote meerderheid herkozen be
halve de Heer Camp, die schriftelijk kennis gegeven had, dat
hij door drukke bezigheden verhinderd werd zijn tijd en krachten
voortdurend aan de Akademie te wijden. Het aftreden van dit
Bestuurslid dat zijne betrekking steeds met ijver en naauwgezet-
heid waargenomen en de Akademie groote diensten bewezen heeft,
was eene groote teleurstelling voor het Bestuur. Daar de Heer
Camp echter in zijne missive verzekerdedat zijn besluit onher
roepelijk was, ging men in dezelfde Vergadering tot het kiezen
van een nieuw Bestuurslid over, waartoe met groote meerderheid
gekozen werd de Heer P. J. Mouthaan die deze betrekking
sedert welwillend aanvaard heeft.
In het personeel der onderwijzers ontstond eene vacature door
het verzoek om ontslag als hulponderwijzer in de klasse bouw-