kunde van den Heer P. H. S. Kruldek die zich voorloopig in
Noord-Amerika gevestigd heeft. In October jl. werd tot die be
trekking benoemd de Heer J. H. Pfeiffer.
Bij den aanvang van den cursus 18671868 lieten zich 288
leerlingen inschrijvendie ongeveer allenhetzij den geheelen
cursus of een gedeelte daarvan volgden.
Van deze 288 leerlingen waren er 176 betalende, onder welke
42 voor rekening van gestichten66 die voor rekening van
Akademieleden het onderwijs genoten en 46 die gratis werden
toegelaten. Van die leerlingen door liefdadigheids-gestichten ge
zonden, waren er 22 uit het Diaconiegesticht der Hervormde ge
meente 7 uit het Burgerweeshuis en 5 uit het Luthersche ge
sticht; het weeshuis der Waalsche gemeente plaatste 4 leerlingen,
terwijl de Israëlitische Ambachtsvereeniging 4 jongelingen aan het
onderwijs liet deelnemen.
De klassen van het naakt model en pleister schijnen zich nog
niet uit den eenigzins kwijnenden staat op te heffen waarin zij
zich sedert eenige jaren bevinden. De reden hiervan is onafhan
kelijk van de uitmuntende gelegenheid die de Akademie aanbiedt
en van de kundige onderwijzers, dooh, daar er zich in de laatste
jaren hier ter stede opmerkelijk weinige jongelieden tot de
kunstenaarsloopbaan voorbereiden en het aantal leerlingendat
zich op een of ander ambacht of vak van Nijverheid toeleggende
ook lust heeft om die hoogere klassen te bezoekenzeer klein
isvalt het gering bezoek dier klassen ligt te verklaren. Zoo
naakt- als pleisterklasse bestaan dan ook voornamelijk uit jeugdige
schilders, die van de hem aangebodene gelegenheid gebruik maken
om zich in het teekenen en schilderen naar het levend model te
bekwamenof in ’t bestuderen .der antieken hunnen aesthetischen
smaak te vormen. Van daardat de klasse van het naakt model
gedurende den cursus 1867/68 gemiddeld slechts werd bijgewoond
door 7 jongelieden en die der anatomie door 9 leerlingen. De
cursus in de proportie is gevolgd door 10 leerlingen; terwijl beide
klassen der perspectief uit 7 en 6 leerlingen bestonden.
De afdeeling van het pleisterteekenen naar het antiek beeld en
fragment bestond uit niet meer dan 8 leerlingenonder welke
zich één teekenaar door aanleg en ijver bijzonder onderscheidde.