1
1 Januarij 1867 het opzigt over die klasse weder aanvaardde, des
te meer hun voordeel zouden doen.
In de eerste klasse bouwkunde heeft in den afgeloopeu cursus
evenmin concours plaats gehaddaar de leerlingen zich niet sterk
genoeg achtten om zich te onderwerpen aan een onderzoek naar
hunne kennis in natuur- en scheikunde, algebra en meetkunde.
Ten einde verder het onderwijs aan de Akademie geheel in
overeenstemming te brengen met de latere wijziging van het
onderwijs en met den cursus van de burger dag- en avondschool
heeft de Raad het Reglement op het Onderwijs der Akademie
herzien, welk nieuw Reglement in het jaar 1868 van kracht zal zijn.
Voorts heeft Z. Exc. de Minister van Binuenlandsche Zaken de
bibliotheek der Akademie begiftigd met een exemplaar van eene
eerste serie fac-similes van prenten van onbekende meesters uit
de 15de eeuwberustende in het prenten-kabinet van het Trippen
huis te Amsterdam. Ook de Heer J. Hari toonde zijne voort
durende belangstelling in de boekerijdoor het ten geschenke
geven van drie Akademie-beeldenin 1680 door oprigters der
Haagsclie Akademie geteekend.
De plegtige prijsuitdeeling had plaats op 5 September 1867.
Het nieuw diploma, dat bij die gelegenheid aan de bekroonden
werd uitgereikt, is ontworpen en op steen gebragt door den Heer
onderwijzer J. W. F. Kachel en gedrukt bij den Heer Spanier
alhier, en wordt om de even vindingrijke als schilderachtige com
positie in de fraaije uitvoering zeer geroemd.
Moge over het algemeen de uitkomst bevredigend zijn en het
voortdurend drukke bezoek een prikkel voor den Raad blijven om
deze nuttige inrigting steeds meer en meer te verbeterentoch blijft
er eene leemte bestaanwaarin de Raad niet bij magte is te voor
zien, het gemis namelijk van eene galerij voor de pleister-verzameling.
Reeds in het vorig Verslag drong de Raad met klem op het
oprigten van een gebouw’ aan, waarin de inderdaad zeer belang
rijke pleisterverzameling bewaard kon blijven voor verval en schade
en den smaak ontwikkelen door de leerlingen tot onderlinge
vergelijking en studie der antieken aan te sporen.
Overigens heeft het afgeloopen Akademiejaar in velerlei opzigt
het vorige in goeden zin overtroffen en zal het een ieder, die de