XI. Inrigthig en handelingen der Kamer. Het personeel der Kamer onderging in liet afgeloopen jaar eene aanmerkelijke verandering. De Heeren A. E. Maas en K. Ent- hoven bedankten voor hun lidmaatschap, de eerste ten gevolge zijner benoeming tot Consul van België, welke betrekking, volgens art. 5 van het Reglement, bevattende algemeene bepalingen be was het getal der zoogenaamde Sinkees in 1866/7. Slechts 185 nieuwe arbeiders werden bij de verschillende mijnen ingedeeld terwijl dit in 1865/6 met meer dan 1900 het geval was. In 1867/8 wordt echter de aanvoer van 5 a 600 nieuwelingen, vol gens een daartoe gesloten contract, verwacht en tevens gewenscht, ten einde het totaal der arbeidende bevolking op een gemiddeld cijfer van 2350 man te brengen en te houden, die als benoodigd worden geraamdom hoogere productie te verkrijgendan reeds in 1866/7 werd erlangd. De Maatschappij mogt zich gedurende laatstgenoemd jaar over velerlei gelukkige omstandigheden, en bijgevolg in een gunstig resultaat verheugen. Langdurige droogte of hevige watervloeden kwamen bijna niet voor; het Europeesch personeel volbragt zijn taak naar behoorenin de noodige hoeveelheid werkkrachten werd op voldoende wijze voorziende ziekte en sterfte onder de mijnwerkers, eindelijk, was, in vergelijking met vroeger, onbe duidend, terwijl de beste geest onder hen bleef heerschen. D. De Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen breidt den kring van hare voor ons land zoo belangrijke werkzaamheden allengs meer uit. De financiële moeijelijkhedenwaarmede zij vooral in het afgeloopen jaar had te worstelen, hebben niet belet dat, in dat tijdvakde aansluiting van verschillende lijneninzonderheid in het noordelijk deel van ons landmogt tot stand komen. E. De Gasverlichting - en Ferwarmingmaatschappij werd den 25 Julij 1864 alhier opgerigt. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt 2,000,000, verdeeld in aandeelen van 250. Zij exploiteert thans reeds vijf gazfabrieken in Nederland en eene in het zuiden van Frankrijk, te Carcassonne.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1867 | | pagina 265