liggenen gaarne sluit zij zich aan bij de Kamers van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam, Dordrecht en Breda, die, elk van haar standpunt, de aanneming dier wets-ontwerpen vragen als eene algemeene weldaad. De Kamer zou toonen hare roeping niet te begrijpenals zij het stilzwijgen bewaarde in een oogenblikdat elk zich beijvert om in helder licht te stellenhoe de verschillende lokale behoeften de overbrugging van het Hollandsch diep eischenen als zij niet wees op het bijzonder gewigt van dat werkook voor de Gemeente ’4 Gravenhage. "Die Gemeente moge, als handelsstad, nog een zeer bescheiden plaats innemen; zij kan ook daarin grooter worden, als zij mag deelen in de voorregten, die het gevolg zijn van de toeneming der middelen van vervoer, welke, in vereeniging met de algemeene opgewektheid tot bevordering der materieele welvaart, zoo krachtig werkt om handel en nijverheid minder te lokaliseren en meer algemeen te verspreiden. De geschiedenis van 's Gravenhage leert toch, dat de handel aldaar zich voortdurend ontwikkelt, zij ’t dan ook niet met reu zenschreden. De visscherij die, met de daarmede verwante be drijven, een zoo groote bron vormt van het bestaan der Gemeente, breidt zich allengs uit; de steurharingvisscherij dankt haar bloei aan de zoo belangrijke exportatie naar het Zuiden. De fabrijks- nijverheid neemt steeds grooter vlugt, en het getal der voorname nijverheids-etablissementen ondergaat voortdurend vermeerdering. Tot heden verstoken van de verbinding aan het algemeen spoor wegnet zal Gravenhage zich binnen een niet te ver verwijderd tijdstip mogen verheugen in zoodanig verband met den Neder- landschen Bhijnspoorweg te Gouda; terwijl, bij de voorwaarden der betrekkelijke concessietevens is gewaarborgd de aansluiting der Hollandsche- en Khijnspoorwegen en gevolgelijk ook der Zuider- Staatsspoorliju. Doch deze aansluiting, op hoe hoogen prijs handel en nijver heid haar ook stellenkan eerst nuttig werkenwanneerdoor overbrugging van het Hollandsch Diep, de regtstreeksche verbin ding met het Zuiden is verkregen. De Kamer ziet niet voorbijdat de verwezenlijking van dit

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1867 | | pagina 268