Hetwelk doende enz.,
denkbeeld, den Staat op aanzienlijke offers zal te staan komen.
Doch de gelden, daarvoor besteed, zijn niet weggeworpen niet
alleenmaar zij zullen integendeel aan het Hollandsche spoor
wegnet de eigenlijke waarde bijzetten, die het, zonder de brug
aan den Moerdijk, niet heelt en ook nooit verkrijgen kan.
De Kamer erkent verderdat de kosten van aanleg der
meergenoemde brug, die van stoomvlotten verre zullen overtreffen.
Doch zij deelt in het gevoelen door de Kamers van Rotterdam
Dordrecht en Breda aan Uwe Vergadering kenbaar gemaakt, dat
het laatstgenoemd middel juist dan zal falenwanneer de behoefte
het dringendst is: bij vorst namelijk, als de staking der stoom-
bootvaart het spoorwegverkeer onmisbaar maakt. En zij meent
tevens de aandacht van Uwe Vergadering te mogen bepalen bij
het door cijfers gestaafde betoog der Kamer te Dordrecht, dat
de kosten van onderhoud en exploitatie van twee stoomvlotten
die eener brug met ƒ22,350 per jaar zullen overtreffen. Boven
dien hecht de Kamer zeer veel aan het gevoelen van geachte
deskundigen, dat de aanleg van stoomvlotten, die slechts een
gebrekkig hulpmiddel zal zijnbinnen weinige jaren als onvol
doende zal moeten worden ter zijde gesteld om, met aanwending
ven aanzienlijke kostentc worden vervangen door de van alle
zijden zoo vurig verlangde spoorwegbrug. f
n Om al deze redenen wendt de Kamer van Koophandel en
Fabrieken te ’s Gravenhage zich tot Uwe Vergadering, met het
bescheiden maar dringend verzoekdat het Haar behagedoor
het toestaan der aangevraagde fondsen, de Regering in staat te
stellen om de hand te slaan aan den aanleg eener spoorwegbrug
over het Hollandsch diep.
's Gravenhage, 29 Mei 1867.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
te 's Gravenhage
{get.) J. B. Maxwils, Voorzitter.
n v. o. Velde Az., Secretaris.
4°. De Kamer te Rotterdam onderwierp aan ons oordeel een
door haar opgemaakt wetsontwerp tot verbetering onzer wetgeving