de patentbelasting aan haar be llaar doel beantwoorde; dat zij maar in billijke evenredigheid tot de geene enkele gelegenheid mag laten voorbij gaan om de stem te verheffentegen de ongelijkmatigheid waarmede de patentbe lasting drukttegen hare onbillijkheid omdat zij in waarheid is eene belasting op het inkomen van slechts een deel der natie eene belasting op slechts een deel van handel en nijverheiddie zooveel bijdragen tot het aanzien van ons land. En zij acht het bij uitnemendheid van hare roepingom voortdurend te doen uitkomendatwaar afschaffing der patentbelasting voor’shands ónmogelijk is hare grondige herziening eene dringende be hoefte mag heetendie eiken dag luider roept om vervulling. Zij wendt zich daaromin het besef van hare verpligting tot Uwe Excellentie met het bescheiden maar dringend verzoek dat het Haar behagedeskundigen -waaraan het gelukkig in ons land niet ontbreekt te belasten met het ontwerpen van de herziening eener verouderdealgemeen veroordeelde wetin dien geestdat zij worde wat o. a. de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leydenin haar boven aangehaald adreser van verwachteene wetwaardoor ginsel getrouw blijve en aan u worde eene belasting door de nijverheid opgebragt n dan ook door alle nijverheid en verdiensten van elks bedrijf De Kamer van Koophandel en Fabrieken te 's Gravenhage (get.) J. B. Maxwils Voorzitter. v. d. Velde Az., Secretaris. 7°. Het onderzoek van het oorspronkelijk later echter ge wijzigd ingediend wetsontwerpbetreffende de matengemgten en weegwerktuigengaf der Kamer aanleiding ombij missive van den 25sten November 1867 n°. 22, aan den heer Minister van Binnenlandsche Zaken te kennen te geven: dat de Kamer zich wel kan vereenigen met een wetsontwerpdat in ieder geval verbetering beloofde van den bestaanden hoogst gebrekkigen toe stand maar dat zij er hoogen prijs op zou stellen om vooraf te mogen kennis dragen van de maatregelen van inwendig bestnur, die tot uitvoering der wet zullen worden uitgevaardigd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1867 | | pagina 272