1 f Aan Zijne Excellentie den Heer Minister van Financiën. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te 's Gravenhage neemt de vrijheid Uwer Excellentie te kennen te geven Dat haar mededeeling is gedaan van de adressenonlangs door de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Gorinchem en door de Vereeniging ter bevordering van fabriek- en handwerk nijverheid in Nederland aan het Hooger Bestuur ingediend, om invoering van een uniform briefport van vijf cents voor de bin nenlandsche brieven. i- In volkomen overeenstemming met die adressen acht zij zich verpligt het daarin vervat verzoek te ondersteunen. Zij doet dit met te meer vrijmoedigheid omdat de ondervin ding in de laatste jaren opgedaanvoldingend heeft bewezen dat vermindering van het brievenport van overwegenden invloed was op het brievenvervoer zoodat de verminderde inkomstdie oogenschijnlijk uit eene verlaging vair het tarief moest voortsprui ten ruimschoots werd opgewogen door de vermeerderde opbrengst als gevolg der uitgebreider verzending. n Is derhalve van den voorgestelden maatregel geen geldelijk nadeel voor de schatkist te vreezen, handel en nijverheid zouden er daarentegen een voordeel door behalenin werkelijkheid grooter dan het oppervlakkig schijnten het beginseldat aan de Wet van den 12 April 1850 (Staatsblad n°. 15) ten gronde ligt, zou door de instelling van een uniformport volledig worden gehandhaafd. De Kamer vindt te meer aanleiding tot dit verzoeknu de Begeringdoor de verlaging van het tarief voor binnenlandsche telegrammenvastgesteld bij Z. M. besluit van den 12den De cember 1867 (Staatsblad n°. 118) het bewijs heeft geleverd dat zoo goedkoop mogelijke gedachtenwisseling door Haar wordt op 8°. Eindelijk werd besloten tot indiening van een adres aan den heer Minister van Financiën tot ondersteuning van het ver zoek der Kamer te Gorinchem.pm invoering van een uniform briefport van 5 cents voor de binnenlandsche brieven. Het daartoe strekkend adres laten wij hieronder volgen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1867 | | pagina 273