de table Bijlage J. ’sGravenhage, den Helen December 1867. 1*' Naar aanleiding van art. 12 der Verordening, regelende den werkkring der vaste Commissie, benoemd om Burgemeester en Wethouders bij te staan in het beheer van het Gemeente badhuis te Scheveningen van den 13den Februari} 1866 Verzameling n°. 292, heeft die Commissie de eer het volgend verslag uit te brengen omtrent den staat der inrigting en den uitslag der exploitatie in het afge- loopen badsaizoen. Tot Leden der Commissie werdenbij besluit van den Gemeente raad van den 5den Februarij herbenoemd de Heeren: J. Bervoets, Mr. A. de Pinto, Jhr. H. C. A. Ver-Huell en Mr. W. Nierstrasz van Tienhoven, terwijl in plaats van den Heer J. W. H. Smissaert die verzocht had niet meer in aanmerking te komen, en voor Mr. H. F. Baron van Zuylen van Nijevelt die geroepen tot eene andere betrek king, voor het Lidmaatschap van den Baad had bedankt, waarvan reeds melding is gemaakt in het vorig verslag, benoemd werden de Heeren: C. J. G. Baron van Hardenbroek van Berg-Ambacht en Mr. W. P. C. Knuijse de Mey. Door Burgemeester en Wethouders werd bij besluit van den 8sten Februarij 1867, naar aanleiding van art. 1 der Verordening tot Voorzitter herbenoemd de Heer Wethouder Mr. J. P. Vaillant. Het is aan de Commissie aangenaam haar verslag te kunnen aanvangen met de verzekering, dat de nieuwe zalen aanvankelijk volkomen aan het doel beantwoordenen hun gebruik ongetwijfeld bijzonder heeft bijgedragen tot vermeerdering van de genoegens der badgasten. Meer dan eens hebben meer dan 300 personen aan

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1867 | | pagina 93