waarvan
5348 jongens
5214 meisjes
dus 10562 kinderen.
kosteloos onderwijs hebben genoten:
3241 jongens
3287 meisjes
alzoo 6528 kinderen.
De opgaven door de hoofdonderwijzers verstrekt betreffende
het aantal kinderen dat op den 15den Januarij, 15den April,
löden Julij en 15den October onderwijs genoot, zijn medegedeeld
in den bij dit Verslag gevoegden staat.
Uit die opgaven, te zamen getrokken (gedeeld door 4,
wanneer zij viermalen verstrekt zijn, anders door drie of twee)
blijkt, dat het gemiddeld getal der in 1868 schoolgaande kin
deren is geweest:
De Plaatselijke Schoolcommissie durft evenwel niet te ver
zekeren, dat die opgaven volkomen juist zijn; in ’t bijzonder
betwijfelt zij die van 15 Julij. Die datum toch valt even vóór
of in het midden der groote vacantie op de bijzondere scholen,
wanneer juist de verwisseling der leerlingen plaats heeft. Hiervan
is het gevolg, dat de een alleen opgeeft het getal der werkelijk
met 15 Julij school gaande, een tweede er bijtelt hen, die de
school verlaten of verlaten hebben; en een derde, die, dan
afwezig, zijne opgave eerst na de vacantie inzendt, bij dit
getal nog voegt de nieuwe leerlingen. Vele kinderen zullen
dus 15 Julij twee malen medegeteld zijn, terwijl anderen niet
medegerekend worden. Door eene betere keuze der tijdstippen,
waarop die opgaven verstrekt moeten worden, zou een en ander
te voorkomen zijn, b. v. door ze te stellen op 15 Januarij,
15 Mei en 1 October.
De Afdeelingsbesturen blijven met denzelfden ijver nagaan,
of de ouders zorgen, dat hunne kinderen behoorlijk onderwijs
ontvangen. De resultaten van dit onderzoek worden door Burge
meester en Wethouders geregeld aan de Plaatselijke School
commissie medegedeeld.
Burgemeester en Wethouders hebben, door eenheid in den