De gedurende het jaar vastgestelde Plaatselijke Veror deningen bestaan uit Twee strafverordeningen, als: van den 7den Mei 1868 (Vers. n°. 328) tot wijziging in de 6de Afdeeling van het 9de Hoofdstuk der Algemeene Politie-Verordening, betref fende het sluiten der koffijhuizen enz.; en van den 21sten Julij 1868 (Vers. n°. 330) tot aan vulling van het 14de Hoofdstuk der Algemeene Politie verordening, houdende verbod van het berijden der afge paalde standplaatsen van de badkoetsen. Twee belastingverordeningenalsop het bedrag en de grondslagen van den boofdelijken Omslag van den 27sten October 1868, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 17den December 1868, n°. 15 (Vers. n°. 333); en houdende vaststelling van het bedrag der opcenten op de personele belasting van den Isten December 1868, Met innig leedgevoel wordt door ons het overlijden ver meld van den Heer P. Wintgens, Gemeente-Secretaris. Zijn afsterven, dat op den 31sten Maart 1868 plaats had, ontnam aan de Gemeente een volijverigen en bekwamen behartiger barer belangen, aan den Raad en aan Burge meester en Wethouders een welwillenden en geschikten Secretaris en aan de ambtenaren een aangenamen en be- minnelijken Chef. Zijner nagedachtenis zij derhalve ook in het Gemeen te-Verslag eene dankbare hulde gebragt! De Raad benoemde den 19den Mei 1868 in zijne plaats Jhr. Mr. W. Six. In het personeel hebben verder geen veranderingen plaats gehad, dan alleen deze, dat de Heer L. H. Barbier definitief benoemd werd tot surnumerair bij de derde afdee ling der Gemeente-Secretarie. PLAATSELIJKE VERORDENINGEN DOOR DEN RAAD GEDURENDE HET JAAR VASTGESTELD.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 11