onderwijs zelf, dat zij die de uitvoering der Wet in handen hebben, wat meer acht sloegen op de magt der omstandigheden. Men verandert niet eensklaps bestaande meeningen, noch een toestand door een lang verleden voorbereid. Was het mogelijk voor een aantal vakken aanstonds geschikte onderwijzers te vinden maakte niet de scherpe mededinging in het gansche land, dat het bezit van goede docenten uiterst precair was? moesten vele scholen zich niet redden, behelpen zoo men wil, met ’t bereikbare en niet eene voortreffelijkheid najagen, die voor het oogenblik onbereikbaar was. Hooge jaarwedden roepen met geen tooverroede verdienstelijke leeraars in het leven; aan de vorming en geoefendheid van hen die anderen moesten voor gaan, ontbrak maar al te veel. En gesteld eens, dat het bruikbaar personeel door ongehoorde opoffering ware te vinden geweest, stond het aan reeds bestaande instellingen vrij de veeljarige diensten van zoovelen te vergeten; hunnen trouwen ijver met ondank te beloonen, en hen onmeedoogend te ont slaan, omdat hunne gaven niet volkomen pasten in den nieuwen werkkring door eene Wet omschreven. Geen wetgever kan ver wachten of bedoelen, dat eene nieuwe orde van zaken alleen door den regel, dien hij stelt, worde geschapen; allerminst bij takken van onderwijs, die de langzaam rijpende vrucht van jaren voorbereiding zijn. Eene weldaad voor het land kon de regeling van het middelbaar onderwijsmet hare strenge eischeu tot veelzijdige ontwikkeling, dan eerst worden, wanneer de noodige tijd wierd gegund om het lang verzuimde in te halen. Nog sluit het lager volksonderwijs, ook waar het meer uitge breid gegeven wordt, niet geheel aan het middelbaar; nog veel minder dit laatste genoegzaam aan het hooger aan. Daardoor treden de meeste knapen de school binnenzonder de vereischte vatbaarheid om het onderwijs te ontvangenen zijn vele leeraars opgetreden, na half volbragte studie aan de Hoogeschool, zon der juist inzigt in de behoeften van deze scholieren. Wij deelen geenszins in de woeste kreten van afkeuring, waaraan ons middel baar onderwijs nu en dan bloot staat; allerminst in het zonderlinge dwaalbegripdat in deze scholen het zoogenoemd enseignement professioneel wordt medegedeeld, een misverstand, waartegen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 137