mathematisch ontwikkeld om de besluiten die de wiskunde leert
maken, toe te passen bij natuurkundige waarheden? Of is één
uur onderwijs per week als geen uur?” Wij hebben deze
laatste opmerking in ’t oog gehouden bij de vaststelling van
het plan der lessen voor het volgend schooljaar; een wenk van
den bekwamen leeraar aangaande de eischen bij de toelating
zal niet verloren gaan. Evenwel volkomen ineensluiting der
verschillende takken van onderwijs is enkel van den tijd te
wachten; behoorlijk verband van zoo uiteenloopende bepalingen
wordt slechts verkregen of hersteld door geleidelijke toepassing.
Wij hebben desniettemin gemeend de aandacht van den Gemeente
raad op deze beschouwingenvaak onderling in strijdte moeten
vestigenomdat tijdige waarschuwing in het belang eener goede
regeling ter juister ure kan zijn. Menig oordeel blijkt bij naauw-
keurige toetsing bloot vooroordeel te zijn. Gestadige wisseling
en slingering zijn in de teedere onderwijszaak bovenal ver
derfelijk; men moet zich wapenen met het noodige geduld, ten
einde de uitwerkselen van een begrip of aangenomen denkbeeld
te kunnen overzien. De bezwaren en nadeelen van een’ transi-
toiren toestand worden niet vermeden door herhaald afbreken,
maar kunnen alleen verminderd en gelenigd worden door den
zachten plooi van welberaden overleg. Het is waardat art. 43»
der Verordening n°. 251 hooger eischen voor de toelating der
leerlingen stelt dan die elders gevorderd worden; voor het
Leidsch Gymnasium b. v. kan de adspirant volstaan met de
kundigheden van hen, die op de Hoogere Burgerschool van de
eerste naar de tweede klasse bevorderd zijn. Niet onwaarschijnlijk
is de gissing, dat velen worden afgeschrikt van het bezoeken
der 2de afdeeling van ons Gymnasium, ondanks den goeden
naam en de erkende voortreffelijkheid dier school door de
hooggaande vereischten, waaraan nog de faam een en ander
toevoegt. Wij gelooven echter, dat drijfveren van gansch anderen
aard vele ouders bewegen om de opleiding hunner zonen aan
bijzondere instellingen toe te vertrouwen; die voorkeur zou niet
worden belet door dalende vorderingen bij de toelating, en wie
zal beweren, dat de maatstaf voor het peil onzer lessen in den
grilligen luim van enkelenof in de straks voorbijgaande mee-