hobbelig pad regtmatige aanspraak op erkentelijkheid. Wij ver
heugen ons in de gelegenheid te zijn om die aan Dr. Mulder
op nieuw te betuigen, en door zijne optreding in de hoogste
klasse toe te staan, met der daad te bewijzen hoe hoog wij
den arbeid waarderen, jaren lang onverdroten door hem verrigt.
Bij het examen, onlangs gehouden, bleek ons op nieuw, dat
vorderingen dan alleen in voldoende mate te verkrijgen zijn
wanneer gestadige, zorgvuldige aankweeking de dagelijks weder-
keerende taak des leeraars blijft. Zeer in ’t oog vallend toch
was de mindere vaardigheid in het verklaren en vertalen b. v.
van Hobatius Sermones, dan die bij moeijelijke plaatsen van
Aristophanes aan den dag gelegd. Toespelingen op zeden en
gewoontenop historische voorvallenop de tijdsomstandigheden
hoe ingewikkeld ook bij den Griekschen dichter voorgesteld,
werden aanstonds gevat en ontvouwd; de fijne scherts, het
bijtend vernuft, het Attisch zout ook van den Romein vonden
bijna geen’ weêrklank; zelfs voor de bevallige losheid in de
causeries van Hobatius scheen de regte zin te ontbreken.
Onvoorziene omstandigheden hebben •vermoedelijk in het afge-
loopen jaar medegewerkt tot die achterlijkheid in de Latijnsche
taalkennisherhaalde afwisseling van docenten breekt den regel-
matigen gang van het onderwijs, en brengt stoornis in het
voortzetten der studie. Wij hopen, dat de nieuwe cursus, met
frissche krachten en verschen moed onder een nieuw geslacht
aangevangen, herstel in deze gebreken zal aanbrengen; reeds
nu was de behandeling van Ciceko, van Sallustius en van
de prozaschrijvers een bewijs dat meerder gemak en gemeen
zaamheid met de eigenaardige kenmerken van een Latijnsch
auteur de ingenomenheid doen toenemen, en dat volgens de
spreuk der oudenook op dit gebied voor arbeid alles te koop is.”
De bevordering uit de vier klassen heeft plaats gehad als
volgt: de zes leerlingen tot de 1ste klasse behoorende deden
allen van genoegzame vorderingen blijken om tot de tweede
over te gaan; dit deed ons te meer genoegen, omdat de vijf
eersten in September jl. van de tweede klasse der Hoogere
Burgerschool zich ter toelating hadden aangemeld, de zesde na
de winter-vacantie uit West-Indië herwaarts kwamzoodat achter-