nieuwe onderwijzers als van zelf het toelaten van een te groot aantal eerstbeginnenden verboden. Tot het goed begrip van dezen omkeer in de ornamentklasse is een kort relaas van hetgeen daaraan is voorafgegaan, onontbeerlijk. Bij den aanvang van den vorigen cursus gaf de Raad aan den heer Joh. Stobtexbekeb, destijds hoofdonderwijzer der ornament-klasseden wensch te leeren kennen, dat hij aan zijn onderwijs een cursus zou verbinden over de theorie van het ornament, opdat de leerlingen behalve de vaardigheid in het navolgen der geteekende voorbeelden, die zij door de leiding van genoemden onderwijzer uitmuntend verkregen, ook kennis van het ornament zouden opdoen, en opdat de overgang tot het invoeren van de bepalingen van het nieuwe reglement dat met den aanvang van dezen cursus in werking moest tre den, des te geleidelijker zoude plaats vinden. Immers Art. 4 alinea 4 van dat Reglement bepaalt, dat er onderwijs zal wor den gegeven in de leer van het ornamentomvattende de theorie der lijnen, de zamenstelling der leden tot lijstwerken, de bekleeding in het algemeen, de leer der vormen in verband tot stijl en de wetten welke de zamenstelling van het ornament beheerschen en het ontwerpen van ornament.” In verband met dien cursus, welken de heer Joh. Stoe- tenbekeb des Dingsdags van 8| tot 9| ure hield, en met be trekking tot de bepalingen van genoemd nieuw Reglement, trad de Raad in overleg met den heer Rose, den vroegere ’slands bouwmeester, op wiens bekende welwillendheid in ’t bijzonder waar het belang der kunst geldt, de Raad geen vergeefsch beroep deed. Door uitbreiding van het onderwijs in de afdeeling ornament hoopte de Raad, zoo niet een nieuw industrie-vak van ornament-teekenaars en ontwerpers in het leven te roepen, ten minste eiken aanstaanden ambachtsman degelijk en doelmatig onderwijs te doen geven, dat hem niet alleen vlugheid in het navolgen, maar ook begrip en toepassing van het geleerde in zijn vak zou doen verkrijgen. De heer Rose lichtte den Raad met zijne rijke ervaring van het ornament-onderwijs en zijne uitgebreide kennis voor, en gaf menigen behartigenswaardigen wenkwat de inrigting en het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 193