voor nieuwe graphische en
stelsel van onderwijs geven betrof. Ware de ouderdom van dien
heer geen beletsel geweestzijne groote ingenomenheid met de
aanstaande hervorming zon hem er toe gebragt hebbenom
zelf op den nieuw ingeslagen weg voor te gaan. Na eene zamen-
komst van den heer Rose met de heeren onderwijzers der orna
ment klasse, bleek echter dat de inzigten van den Rose en
den Raad van Bestuur der Akademie aan de eene zijde, en
die van den hoofdonderwijzer der ornamentklasse aan de andere
zijde, zoo verschillend waren, dat de Raad, na ernstige over
weging, de belangen der Akademie het best meende te behar
tigen, door tot eene algeheele reorganisatie van de afdeeling
ornament over te gaan; zoodat bij besluit van 15 Junij 1868
de heeren Joh. Stortenbeker, Bouscholte en C. Storten
beker, bij maatregel van algemeen bestuur, met uitgang van
1°. October eervol uit hunne betrekking ontslagen werden.
De Raad won nu ook in deze belangrijke zaak het advies in
van den heer Gum,, professor in de bouwkunst aan de poly-
technische school te Delft. Deze heer was geheel overtuigd
van de groote moeijelijkheid om een geschikt onderwijzer in
de leer van het onderwijs te verkrijgen. Ofschoon hij zelf niet
geneigd scheen om de betrekking te aanvaarden, kon professor
Gvgel niettemin twee zijner voormalige leerlingen aanbevelen,
terwijl hij zelf zich bereid verklaarde om de regeling van het
onderwijs op zich te nemen en
pleister-voorbeelden te zorgen.
Dientengevolge besloot de Raadmet ingang van 1°. October
1868 te benoemen tot onderwijzers in de afdeeling ornament,
de heeren: Muijsken, assistent aan de polytechnische school
te Delft, Eschattzier, buitengewoon opzigter bij ’slands ge
bouwen, en Bouschoi.te, vroeger onderwijzer aan de Akademie.
De nieuwe cursus is aangevangen met de hooggewaardeerde
hulp van Professor Gugel die een geheel programma voor de
afdeeling ornament ontworpen heeft, waarbij de leerlingen eerst
pleistermodellen na teekenenmeerendeels afgietselsvan levende
planten genomen, en typen die in alle tijdperken der kunst
worden teruggevonden en als het ware het burgerregt verkregen
hebben. Hierop volgt een tweede cursus met voordragt en het