Bijlage Y.
’sGiüvexhage den SOsten Maart 1869.
Het Burgerlijk Armbestuur heeft de eer, naar aanleiding van
art. 36 der Verordening van 27 Augustus 1861 (Verz. n°. 191)
bij deze verslag uit te brengen omtrent zijne verrigtingen over
het afgeloopen dienstjaar 1868.
Het kan zijne mededeelingen doen voorafgaan door dé ver
melding dat in het personeel der Commissiemet dezen tak van
beheer belast, geene verandering is gekomen in het afgeloopen
jaar, en bij besluit van den Gemeenteraad van 1 September
1868 dezelfde leden, die haar uitmaakten, de eer genoten
eener herbenoeming; terwijl ook de heeren Wethouders Mr.
J. P. Vaillant en Mr. H. Baron Colt.ot d’Escury, naar
aanleiding van de artt. 2 en 3 der verordening, bij besluit van
den heer- Burgemeester van 4 Septemberrespectivelijk tot haren
Voorzitter en haren plaatsvervangenden Voorzitter wederom wer
den aangewezen.
Voorts ziet het Burgerlijk Armbestuur zichtot zijn leedwezen
verpligt mede te deelen, dat de armenopzigter W. J. Pat welk
in de maand September door eene ernstige ongesteldheid werd
getroffen, die hem buiten staat stelde gedurende de laatste
maanden van het jaar zijne betrekking waar te nemenwaarbij
alleen moet gevoegd worden, dat gedurende zijne ziekte zijne
werkzaamheden door een der overige armenopzigters met ijver
en welwillendheid zijn verrigt.
Als een vervolg op het in het vorig verslag medegedeelde
omtrent de verhouding van het Burgerlijk Armbestuur tot de
algemeene armenvergadering, met opzigt tot het deelen in de
legaten en giften aan de algemeene armen vermaakt en ten
gevolge waarvan aan het Burgerlijk Armbestuur 24^ pct. Van
het te dier zake inkomende wordt uitgekeerdzij vermelddat
uit dien hoofde is ontvangen1°. het aandeel in het door wijlen