r
verdrong, ook in den afgeloopen jaarkring, de gedachten des
vredes, die den hechtsten grondslag moeten uitmaken van elke
grootsche onderneming, waartoe anders de tegenwoordige tijd
een zoo ruim veld opent.
Op het gebied der Regeringszorg voor handel en nijverheid
kwamen insgelijks eenige gunstige verschijnselen voor. Wanneer
wijvan dezein de eerste plaats noemen de splitsing der bureaux
voor Nijverheid en Telegrafie bij het Departement van Binnen-
landsche Zaken dan willen wij daardoor geenszins geacht worden
te ontkennen, dat wij aan de instelling van een afzonderlijk
Departement voor de aangelegenheden van Handel, Nijverheid,
Scheepvaart en wat daarmede in verband staat, verreweg de
voorkeur zouden hebben gegeven. Maar zóó ver zijn wij nog
niet; en daar wij, vermoedelijk, in de eerste jaren ook zóó
verre nog niet zullen komen, begroeten wij althans dezen eersten
stap op den weg van verbetering met ingenomenheid.
De aannemingdoor de Tweede Kamer der Staten-Generaal
van de wetsontwerpen op de maten, gewigten en weegwerktuigen
tot afschaffing van hel zegel op drukwerken, enz., alsmede van
dat tot regeling van het vervoer van vrachten op de landwegen
de wederindiening van het wetsontwerpregelende het toezigt
op het gebruik van stoom toestellenen de bewerking van een
wetsontwerp betreffende de middelen van vervoer, bewijzen, dat
het der Regering en Volksvertegenwoordiging ernst isom handel
en nijverheid te ontheffen van de noodeloos kwellende en om-
slagtige bepalingen der verouderde wetten van Franschen oor
sprong, of Koninklijke besluiten die, in spijt van herhaalde
aanvulling en vermeerderinghet onderwerp niet langer kunnen
beheerschen in overeenstemming met den zoo zeer gewijzigden
toestand.
Doch ook in dit opzigt blijft nog veel te wenschen en te vragen
over. Sedert de dagteekening van ons Verslag over 1867 is er
bijkans weder een jaar voorbijgegaan, en nog blijven handel en
nijverheid verlangend uitzien naar eene verbeterde wetgeving
betreffende het oprigten van fabrieken, trafieken enz., naar de
instelling van een uniformport van 5 cents voor de binnen
landse he brieven, en naar afschaffing van de Patentbelasting,