151,815, 84,694 143,610, 85,954, 16894 Ned. ponden kaas, 2718 wol, 2936 leder. T) n r> 1868. 122,240 1869. 67,573 1869. 136,864, 1865. 85,594 1858. 128,207 1863. 101,261 kwartaaleene buitensporige hoogte bereikteen de handelaren noodzaakte om, zoo mogelijk, buiten het gewest hunnen inslag te doen. Nog altijd duurt de klagt, dat het gemis aan bepalingen van gemeentewege omtrent den ijk van het botervaatwerkde botermarkt hier ter plaatse zal vernietigen. Dat wij in dit gevoelen deelenbleek o. a. uit ons advies van 30 Maart 1868 n°. 15aan Heeren Burgemeester en Wethouders dezer Gemeente op het voorstel, door den Waagmeester aan den Raad ingediend om, even als te Delft en Leyden is geschied, ook hier eene Verordening vast te stellen op den ijk en de keuring van het botervaatwerk. De volgende cijfers kunnen mogelijk een ander gezigtspunt geven aan hendie het stelsel van volkomen handels vrijheid ook tot het onderwerpelijk artikel willen zien uitgestrekt. Zij geven een overzigt van de jaarlijks alhier ter markt gebragte hoeveelheden boter van af 1858, toen de Provinciale Verordening op den ijk van het Botervaatwerk werd buiten werking gesteld. Terwijl in 1857, dus onder den invloed dier Verordening, nog werd aangevoerd 130,775 Ned. ponden, bedroeg die aanvoer in 1861. 1866. 1859. 1864. om in 1868 te dalen tot 66,788 Ned. ponden. Wij achten het overbodig hierbij iets verder aan te teekenen, dan dat de plaatselijke Verordeningen op den Uk en de Keuring van het Botervaatwerk in 1858 te Delft en in 1862 te Leyden werden ingevoerddat het jaar 1861 moet worden aangemerkt als bijzonder productief; terwijl daarentegen de aanzienlijke vermindering van den aanvoer in 1867 en 1868althans gedeelte lijk moet worden toegeschreven aan de veeziekte en hare na werking. Ter gemeentewaag werden gewogen:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 244