Ofschoon wat de vangst betreft de uitkomst der Scheveningsche
visscherij over het jaar 1868 niet ongunstig kan worden genoemd
mogen wij niet nalaten, de aandacht bij vernieuwing te vestigen
op het gevaar, hetwelk deze visschersplaats bedreigt, en dat ons
hare toekomst zeer donker doet inzienindien althans niet spoedig
De visschersvloot mogt in 1868 voor groote rampen bewaard
blijven. De talrijke opvarende bemanning bleef eveneens, be
halve zeer enkele uitzonderingenvan onheilen en ziekte bevrijd.
Van de drie scheepstimmerwerven, die te Scheveningen zijn
gevestigd en waar 42 arbeiders werk vonden, liepen in het af-
geloopen jaar 16 nieuwe bommen af; terwijl er, bij het einde
van dat jaar, nog 3 op stapel stonden.
De verschillende bedrijven, die met de visscherij in naauw
verband staanhadden zich niet te beklagen over gebrek aan
werk of leverantien.
De smederijen, mandemakerijenbokkingrookerijenhet voer-
manswezenenz.ondervonden eene vroeger nooit gekende
bedrijvigheid.
De prijs der pekelharing was goed en ging nog aanhoudend
vooruit. Daarom is het te meer jammer dat, terwijl op de
groot ere schepen, die uit havens hier te lande ter visscherij
worden uitgerustde gevangen haring als pekelharing kan
worden bereidde inrigting der bomschepen medebrengtdat
men er zich toe bepalen moet, om den haring zóódanig in te
zouten en te behandelen, dat die later als bokking kan worden
bereid. De vorm toch der schepen die, in de bestaande omstan
digheden voor de Scheveningsche visscherij moeten worden
gebezigd, maakt het alleen bij zacht weder en kalme zeemogelijk
om eene enkele ton met pekelharing te vullenterwijl de be
schikbare ruimte tot het bergen der benoodigde tonnen zóó
gering isdat het bereiden tot pekelharing voor de Scheveningsche
visschers slechts als eene weinig beteekenende bijzaak kan
worden beschouwd.