V. Nijverheid. en buitengewone aanvoer van zand naar de nieuwe begraafplaats te Delft, en ten behoeve van den aan te leggen spoorweg van ’sGravenhage naar Gouda. Tot dit onderdeel genaderd kunnen wij niet nalaten, de aan dacht te vestigen op den aan dit Verslag toegevoegden staat der fabriekenvoor zooverre daarin stoomwerktuigen worden gevonden.” Dezen vergelijkende met dien, overgelegd bij ons verslag over 1867, dan valt het duidelijk in het oog, hoe ook hier ter stede de stoomkracht op den voorgrond treedtter vervanging van den handenarbeid. In 1868 toch werden stoomwerktuigen van verschillend, in de bijlage dezes aangeduid, vermogen geplaatst: in de Koninklijke Nederlandsche steendrukkerij onder directie van S. Lankhout, en in die van de firma wed. E. Spanier en Zn. in de meubelfabriek van H. P. Mutters en Zoon; in de tabaksfabriek van S. Couwenberg; in de chocoladefabriek van W. N. Raaymakers; in de zijdeverwerij van F. W. C. Waldeck, in de broodbakkerij van G. Lensvelt. In de fabriek van chemicaliën van J. Mouton en Zn. werd een tweede stoomketel geplaatst. liet reeds zoo aanzienlijk ge tal stoomwerktuigen en ketels in het etablissement van L. J. Aangaande de alhier gevestigde reederijen voor de groote vaart van de Heeren Huygens en Hardbnberg en C. J. Jut en C’.zoomede van de Schooners, varende voor rekening van de Heeren L. v. d. Hilst en C°. en van den Heer J. J. van den Berg, zijn ons geene bijzonderheden bekend geworden. Volgens het jaarboekje Neerlands vloot en reederij voor 1869 zijn al de in ons Verslag over 1867 vermelde schepen ook nu nog in de vaart, behalve 1 bark van de Heeren 0. J. Jut en C°.metende 650 ton. A. FABRIEKSNIJVERHEID. B. BUITENLANDSCH.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 254