Enthoven en 0°. werd met een vermeerderd. Het in de sme derij van H. Hütz aanwezig stoomtuig van 1 p. k.eindelijk werd vervangen door een van 4 p. k. Voor zoo ver ons bekendis het getal der hier aanwezige fabrieken in het afgeloopen jaar met één vermeerderd. De firma Ch. F. Rijken en C°. vestigde, omstreeks Junij, haar piano- magazijn in de Hofstraat en voegde daaraan hare, door bekroo- ningen op verschillende Tentoonstellingen reeds gunstig bekende fabriek toe. Daarentegen isnaar wij vernemende in 1867 alhier geves tigde rigaren fabriek van de Geur. Deenik opgeheven. Naar de volgorde van ons vorig Verslag vermelden wij in de eerste plaats de Ijzergieterijen en fabrieken van stoom- en andere werktuigen van de firma L. J. Enthoven en C., en der naam- looze vennootschap: „Ijzergieterij de Prins van Oranje.” De toestand der laatste kenteekent in alle opzigten vooruit gang; zoo als uit den bij ons Verslag gevoegden staat blijkt, ondergaat deze inrigting voortdurend uitbreiding, terwijl van daar hoogst belangrijke afleveringen, inzonderheid van water- bemalingswerktuigenplaats vinden. Minder gunstig luidt de beschrijving van den toestand der eerstgenoemde fabriek. De daaraan verbonden koper-raffinaderij en loodgieterij toch gingen slechtde zink-lood- en tinpletterijen kondeneven zeer als de koperpletterij, bij gebrek aan orders, slechts gedurende eenige maanden in gang worden gehoudende fabriek van vuurvaste steenen was, ten gevolge der toenemende concurrentie, bijkans werkeloos; de fabriek van stoom- en andere werktuigen en ijzerwerken leverde zóó weinig bezigheid, dat niet minder dan een 90tal vormers, smeden, draaijers en bankwerkers moesten worden bedankt. Daarentegen waren de resultaten der metaalg loterij redelijk; der ijzerwerken voor huishoudelijk gebruik zeer goeden maakten de werkzaamheden der fabriek van patronen voor achterlaad- geweren het aannemen van eenig werkvolk mogelijk. De meubelfabrieken hier ter stede verkeeren, ondanks de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 255