VI.
field- en effectenhandel.
den toestand
Evenmin als vroeger achten wij het ook nu overbodig, een
beknopt overzigt te geven van hetgeen ’t jaar 1868 heeft op
geleverd op het gebied van den geld- en effectenhandel.
De rentestandaardin 1867 reeds belangrijk gedaald, onder
ging in het afgeloopen jaar eene nieuwe vermindering. Door
elkander was de cours van het geld, zoowel voor prolongatie
als voor geldbeleeningter beurs van Amsterdam, 3f pCt.in
het midden van November een paar malen bij uitzondering 5 pCt.
Het disconto bij de Nederlandsche Bank was bijna het geheele
jaar door 21 pCt.alleen in de eerste drie maanden en 3 pCt.
Deze lage stand, in verband met dien van de voornaamste
buitenlandsche banken in de eerste plaats die van Londen
en Parijs en met de cijfers der disconto en belee-
ningrekeningen op het einde van 1868, leveren het bewijs,
dat de handel zich nog niet heeft hersteld van zijnen kwijnen
den toestand, en dat het vertrouwen nog geenszins is terug
gekeerd. Trouwensondanks de vredelievende verklaringen
bij elke gelegenheid die zich maar voordoet afgelegd door
Europa’s Souvereinen, is het feit der meer en meer tot vol
making gebragte wapeningen en legerorganisatien op zich zelf
reeds genoegzaam, om het vermoeden te regtvaardigendat er
een gansch niet ligt te achten gevaar dreigt. Waar zóóveel
brandstof opeengehoopt ligt, kan ontvlamming bijna niet uitblijven.
De handels- en de financie - wereldop dergelijke verschijnselen
misschien niet minder naauw achtgevend dan de diplomatie
ziet den eigenlijken toestand dan ook maar al te wel in; en
van daar de algemeene malaise, die door koninklijke noch
keizerlijke verklaringen kan worden weggenomen.
Toch is er verbetering merkbaar; vooral wanneer wij een blik
werpen op den effectenhandel, waar, met eene enkele uitzon
dering, alles een rooskleurig aanschijn heeft. Bij vergelijking
met 31 December 1867 wijst elke balans op den laatsten dag