L Eene uitzondering op den algemeen gunstigen toestand maakt Spanje. Al de Spaansche fondsen ondergingen eene meer of minder gevoelige daling. De politieke gebeurtenissen in dat veel bewogen land waren hieraan natuurlijk niet vreemd. Er is echter grond voor het vermoeden, dat Spanje eene gunstige toekomst tegengaat. Want veel is er reeds gewonnen door, zonder omslag of strijd, op zijde te zetten die den weg tot verbetering versperden. Popu laire mannen hebben zich aan het hoofd der beweging gesteld enmogen ook al de door hen verordende maatregelen niet elks heeft men ongevraagd! een anderen debiteur gekregen; Hongarije is thans belast met 30 pCt van de schuld, door Oostenrijk aangegaanMogt nu later blijkendat de verzoening der Cis- en Leitheaansche rijkshelften niet zóó ernstig gemeend is, als men in den aanvang wel dachten treedt Fbans Deak af van het wereldtooneelof weigert men te Pesth langer gehoor zaamheid aan diens wachtwoord, dan is het aan geen twijfel onderhevig of de houder zal zijne tegenwoordige renten ander maal doch dan met 30 pCt. besnoeid zien. Dat wij den toestand niet te donker schetsenkan blijken uit de handelingen van het Gouvernement tegenover de Bank, die op het oogenblik den staat in regten heeft aangesproken tot betaling van ƒ80,000,000, welke schuld, gelijk bekend is, door de Regering eveneens aan Hongarije was overgedragen. De Italiaansehe fondsen wijzen eene aanzienlijke rijzing aan, hetgeen wel zal zijn toe te schrijven aan het tijdperk van kalmte, dat na den oorlog van 1866 en het verkrijgen van Venetie is ingetreden. Het jeugdig Koningrijk begint zich meer en meer te vestigen. Nieuwe leeningen waren in 1868 niet noo- digde rooverijen verminderen de invloed der onttroonde vorsten neemt af, en langzamerhand begint het land zijne rijke hulpbronnen te ontwikkelen. De nieuwe over land-route naar Indië, over Brindisi, en de naderende voltooijing van den.Wont- Cenis, waardoor de groote handelsweg tusschen Italië en Frank rijk oneindig zal zijn vergemakkelijkt, kunnen niet anders dan bevorderlijk zijn aan den bloei van dit Rijk.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 267