15 April 1856, op bladz. 98 bragt in diens Vergadering van het volgende wordt vermeld „De koornmarkt vervalt meer en meer en ook hiervoor zijn „welligt zeer gezonde redenen aan te geven; doch wij willen „liever U mededeelen, dat de opbeuring dier markt reeds een „der zorgen heeft uitgemaakt van de Kamer van Koophandel, in vereeniging met de afdeeling der Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Het rapport daarover uitgebragtis zeer be- langrijk en geeft denkbeelden aan, die wij gaarne ook ter „kennisse van de leden van den Gemeenteraad gebragt zagen.” Intusschen heeft de ondervinding geleerd, dat de in 1855 reeds kwijnende koornmarkt langzamerhand geheel is te niet gegaan, en dat broodbakkers en slijters van granen en meel de marktdagen te Leijden en Delft te baat nemen, om het benoodigde koorn aan te koopen van de landbouwerswelke die markten bezoeken, voor zoover zij het koorn niet regtstreeks van elders ontbieden. Wij betreuren het zeer dat, bij de ontwikkeling van handel en nijverheid, waarin ook deze gemeente zich mag verheugen, de koornmarkt ontbreekt in de rij der instellingen, welke aan 's Gravenhage leven en vertier bijzetten. Die tak van handel zou toch reeds niet onbelangrijk behoeven te zijn, ook al ware hij enkel bestemd om te voorzien in de behoeften der steeds toe nemende bevolking. Het te niet gaan der koornmarktin verband beschouwd met den elk jaar duidelijker zigtbaren achteruitgang der botermarkt is een feit, dat de levendige belangstelling moet wekken van elk, die door zijne betrekking geroepen is om den bloei, ook van den handel, te helpen bevorderen. Het is daarom dat wij ons veroorloven, de aandacht van üw bestuur, zooveel noodig, op het bovenstaande te vestigen. Wij voegen daarbij het beleefd verzoek, dat voor zoo ver dit nog niet mogt zijn geschied, door üw Bestuur moge worden over wogen, of het wenschelijk zij om en zoo ja, welke po gingen aan te wenden tot verbetering van den bestaanden toe stand; als ook dat de uitslag dier overwegingen ons te zijner tijd moge worden medegedeeld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 286