27
en zal derhalve in het volgend Verslag kunnen vermeld
worden.
Op de behoorlijke verrigting der dienst door de beambten
van politie werd zooveel mogelijk toezigt gehouden; goed
gedrag en ijver werden door geldelijke belooningen aan-
gemoedigd en opgewekt, terwijl op nalatigheid en pligts-
betrachting straf volgde. Over het algemeen mag men dan
ook de politie den lof niet onthouden, van met zorg voor
de veiligheid van personen en goederen te hebben gewaakt
en uit het gering getal vergrijpen jegens den eigendom
mag de gevolgtrekking gemaakt worden, dat hare werk
zaamheid goede vruchten heeft opgeleverd.
Onder mededeeling, dat de algemeene toestand der polittie
voldoende was, ook al maakt de toeneming der bevolking
voortdurend uitbreiding van personeel noodzakelijk, wordt
tevens vermeld, dat geen buitengewone politiemaatregelen
vereischt werden, omdat de gewone toereikende waren tot
handhaving der orde, bescherming van personen en eigen
dommen en toezigt op de nakoming der wetten en ver
ordeningen.
De opgaven omtrent de brandweer, brandbluschmiddelen
en reddingtoestellen worden gevonden in het Gemeente
verslag van 1866 en zijn aangevuld in dat van 1867.
Daartoe verwijzende, voegen wij er de mededeeling bij,
dat aangeschaft werd een toestel tot redding van menschen
uit brandende gebouwen, hetwelk des nachts wordt ge
plaatst voor het politiebureau, ten einde in geval van
brand dadelijk naar de plaats van het onheil te worden
vervoerd en zoo noodig aangewend om hulp te verleenen.
Bovendien zijn nog eenige extincteurs aangekocht.
Van de twaalf gedurende het jaar voorgevallen branden
waren alleen de volgende van eenige beteekenis:
1°. op den 26sten January aan het huis n°. 7 op
de Schedeldoekshavende spuiten n°. 2, 3 en 9