49 van kunstvoortbrengselen, volksbibliotheken en leesinrig- tingen, maatschappijen, genootschappen en vereenigingen ter bevordering van kunsten en wetenschappen, zoodat wij de vrijheid hebben, ons te bepalen bij de verwijzing daar omtrent naar het Gemeenteverslag van 1866, aangevuld op pag. 50 en 51 van dat van 1867. Wij meenen evenwel omtrent het Museum van Moderne kunst, waaraan de Gemeente een jaarlijksch subsidie toe kent, eene uitzondering te moeten maken door de inede- deeling, dat het museum is uitgebreid door den aankoop eener schilderij van den Heer J. Bosboom, voorstellende de St. Pieterskerk te Leiden, en door de opmerking, dat elke uitbreiding van het museum krachtiger de behoefte doet gevoelen aan eene goede localiteit, niet alleen omdat er geen geschikte ruimte tot berging is, maar vooral omdat de gelegenheid tot het bezigtigen der aangekochte schilde rijen geheel ontbreekt en derhalve de inrigting van liever lede haar doel zou gaan missen. Onder deze afdeeling gewagen wij als gewoonlijk van den Schouwburg, welk gebouw aan de Gemeente behoort. De bespeling van dat gebouw geschiedde: a. door het Nationaal tooneel onder directie van den Heer J. C. Valois, aan wiens ijver het is mogen gelukken, ook dit jaar weder deze onderneming met vrij goeden uitslag ten einde te brengen en die, voor zoo ver ons bekend is, de bezoekers van den schouwburg reden tot tevredenheid heeft gegeven; en b. door het Fransch tooneel onder directie, eerst van de Heeren L. Jahn en A. Faubei. en daarna van den Heer L. Jahn alleen. Volgens hare verbindtenis heeft de directie voortdurend een tooneelgezelschap voor grand-opéra en opéra-comique met divertissement, vaudeville en comédie accessoire ge 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1868 | | pagina 55