56
De algemeene toestand van den veestapel was voldoen d<
Het onbeduidende van dezen tak van landbouw voor onze
Gemeente ontslaat ons van de verpligting, daaromtrent in
bijzonderheden te treden.
De veestapel bestond volgens de gedane telling op den
31sten December 1868 uit:
8 dekhengsten
1437 veulens en werkpaarden,
163 ezels en muilezels,
8 springstieren
Boomkweekerijen en houtteelt in den regten zin des
woords worden hier niet aangetroffen; de beplantingen van
de Gemeentewaaronder het Scheveningsche Bosch eene
voorname plaats bekleedt, zijn evenwel hieronder te rang
schikken, maar daarover werd reeds berigt in het Vde
Hoofdstuk, zoodat wij dat onderwerp hier met stilzwijgen
kunnen voorbijgaan.
In dat zelfde Hoofdstuk hebben wij medegedeeld dat
in dit jaar geen aanwinst van land door ontginning was
verkregen, omdat de daarvoor gebezigde afzanderij, aan
het einde van het Kanaal, voor een groot gedeelte had
stil gestaan, uit hoofde van den aanleg eener waterparty in
het Scheveningsche Bosch bij wijze van afzanderij.
Dat negatieve berigt strekke tevens tot mededeeling ten
opzigte der ontginningen, terwijl wij ten aanzien van duin-
beplantingen opmerken, dat die hier geenszins op groote
schaal geschieden, maar alleen voor zooveel de duinen
eerst door afzanding tot teelland geschikt gemaakt zijn ol
wel tot het tegengaan der zandverstuivingen, waarvoor
helmbeplanting nog steeds als het meest afdoende middel
wordt beschouwd. Over het algemeen waren evenwel de
klagten over zandverstuiving niet sterk.
VEESTAPEL.