Bijlage L
’s Gravend age, den fisten Maart 1869.
Namens het Collegie van Gemeente-Geneeskunstoefenaren
Dr. G. H. Muller, Voorzitter.
Dr. Hendrik de Jong, Secretaris.
Ingevolge art. 30 der Algemeene Instructie voor de Gemeente-
Geneeskunstoefenaren hebben zij de eer aan het Burgerlijk
Armbestuur te berigten
dat dit Collegie herhaaldelijk, even als in het vorige jaar,
door Heeren Burgemeester en Wethouders uitgenoodigd werd,
een onderzoek in te stellen naar de meer of minder dringende
noodzakelijkheid tot verbetering van ongezonde woningen, on
reine slooten, vervallen of verstopte riolen en stinkende mest
vaalten waaraan geregeld is voldaanblijkens de daarover
ingediende rapporten.
dat behalve de voortzetting eener goedaardige mazel-epidemie
nog gedurende de eerste maanden van 1868, overigens het
afgeloopen jaar voor de behoeftigen, uit een hygiënisch oog
punt, gezegend mogt heeten; want doorloopend was het aantal
zieken in de verschillende onderstandswijken gering te noemen.
dat de geneeskundige dienst met zorg en ijver werd waar
genomen en evenmin stoornis als moeijelijkheden ondervond,
ondanks twee Gemeente-Heelkundigende een wegens vertrek
naar eldersde ander wegens overlijdendoor nieuwe personen
werden vervangen.