J
van
de geneeskundige dienst
bijstaan. Die tijdelijke benoeming werd later door eene defi
nitive opgevolgd.
Gaat men nadatblijkens hetgeen voorafgaatde Geneesheer-
Directeur slechts eenige dagen in de gelegenheid was om van
zijn waarnemenden voorganger de noodige inlichtingen te bekomen
en dat de Huismecster-Boekhouder even te voren was benoemd,
dan verdient het voorwaar opmerking, dat zijne taak, voor
eene zoo groote inrigting, aanvankelijk al zeer drukkend moet
geweest zijn. Daar waar het geldt eene zoo gewigtige en veel
omvattende betrekkingis het dan ook gewis eene aangename
verpligting, na zijn eerste dienstjaar van den Heer van Tien-
hoven te mogen zeggen, dat hij is een waardig opvolger van
zijn bekwamen voorganger en met hart en ziel zijne betrekking
toegedaan.
Bij de waardering zijner bekwaamheden, moeten wij tevens
met veel lof gewagen van zijne zorgzame en liefderijke be
handeling en verpleging der lijders.
Niet minder aangenaam is het, hier het gunstigst getuigenis
te kunnen geven van de uitstekende diensten en den buiten
gewonen ijver van den Heel- en Verloskundige, den Heer
P. J. Ligtenbehg.
Ook de Huismeester-Boekhouderdoor zijne echtgenoote bij
gestaan, mag op onze tevredenheid aanspraak maken.
Ter zake der tot dusverre onbeloonde diensten van laatst-
gemelde, zijn wij voornemens bij de aanstaande begrooting
een voorstel te doen.
Aan de overige bedienden mogen wij de verklaring
tevredenheid in het algemeen almede niet onthouden.
Op het einde van 1868 bestond het dienstdoend personeel uit:
een Geneesheer-Directeur
een Heel- en Verloskundige,
eene vroedvrouw,
zes ziekenoppassers, en
acht ziekenoppasseressen