Bijlage Q.
’s Gravenhage, den Isten Maart 1870.
Algemeene beschouwingen.
De Plaatselijke Schoolcommissie te 's Gravenhage heeft de
eer U bij dezen verslag te geven over den toestand van het
lager onderwijs in deze gemeente over 1869.
De toestand van het lager onderwijs in deze gemeente was
in het afgeloopen jaar gunstig; de onderwijzers der openbare
en der bijzondere scholen hebben, ieder in zijn kring, daartoe
zooveel mogelijk bijgedragen. Een even lakens- als betreurens-
waardig feit, door een hoofdonderwijzer eener bijzondere school
gepleegd, is eerst zeer laat ter kennis van het schooltoezigt
gekomen; het heeft ten gevolge gehad, dat met 31 December
1869 die hoofdonderwijzer door Gedeputeerde Staten tot het
geven van onderwijs is onbevoegd verklaard.
Het onderwijzend personeel op de scholen te ’s Gravenhage
(Scheveningen hieronder begrepen) bestond den 31sten December
1869 uit 59 hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen geplaatst
aan het hoofd van scholen, 185 hoofd-, hulp- en huis-onder-
wijzers of onderwijzeressen en 136 kweekelingen mede op die
scholen werkzaam.
Door den districts-schoolopziener zijn geene schoollokalen voor
de gezondheid schadelijk of van onvoldoende ruimte voor het
getal der aldaar schoolgaande kinderen verklaard.
Door Zijne Majesteit den Koning is in 1869 aan geene per-