Aan den Gemeenteraad van ’s Gravenhage.
VERSLAG der Plaatselijke Commissie van
Toezigt op de Openbare en Bijzondere
Scholen van Middelbaar Onderwijs te
’s Gravenhageomtrent den staat dier
inrigtingin het jaar 1869.
Het getal der middelbare scholen aan ons toezigt vertrouwd
is in het afgeloopen jaar onveranderd geblevenover het alge
meen mag toestaan der drie inrigtingen bevredigend worden ge
noemd en de staat en de staat van het onderwijs gunstig heeten.
Wij zullen dit gevoelen door mededeelingen staven, die achter
eenvolgens over de hoogere burgerschoolde burger dag- en
avondschoolen de teeken-akademie zullen loopen.
A. Het feit voor de hoogere burgerschool van het meest
gewigt, voor onze voorstellen en maatregelen veelal beslissend,
was de voortdurende toeneming van het cijfer der leerlingen.
Hun aantal, dat bij de opening der lessen aan de nieuw opge-
rigte school in de maand Januarij 1865slecht 48 bedroeg
is thans tot 159 geklommen58 van dezen zijn sedert het
begin van den nieuwen cursus in September des vorigen jaars
onder de scholieren opgenomenuit 82 adspirantendie zich
tot plaatsing in de verschillende klassen hadden aangemeld,
van welke 16 geheel niet werden toegelaten, 22 tot lagere
klassen verwezenmaar 8 terug getreden zijn. Deze 159
leerlingen zijn thans in vijf klassen ingedeeldderwijze dat de
eerste klasse bestaat uit 39de tweede uit 44de derde uit
34de vierde uit 29de vijfde uit 13 leerlingen. Het zal
naauwelijks noodig zijn, dat wij de opmerkzaamheid van den
Raad vestigen op de overbevolking der klassenwaardoor nieuwe
splitsing in parallel-afdeelingen volstrekt noodig bleekzou
niet de vrucht van het onderwijs grootendeels verloren gaan
voor de behoorlijke handhaving van orde en tucht, voor de
eischen der gezondheidvoor den invloed der Leeraars was
Bijlage R.