deze maatregel onvermijdelijk. Het is waar enkele docenten
bezitten eene gaaf van mededeeling en voordragt, een tact om
te straffen en aan te moedigen, die ook een talrijke schaar
van leergierige knapen of jongelingen weet te boeijen, door
zedelijk overwigt beheerschen zij den speelzieken of weêrspan-
nigen aard der jeugdwij zelven hadden het geluk in den
jongst benoemden Leeraar in de wiskunde den heer Theodoeüs
Elias Bltckmann zulk een onderwijzer aan te treffende
goede verwachtingen waarvan we in ons vorig Verslag melding
maakten zijn wat hem betreftvolkomen vervuld. Langdurige
ondervinding en kennis van de zwakke zijde en gebreken der
schooljeugd doen hem de klippen ontwijken waarop de meesten
schipbreuk lijden. Maar wij zouden ook voorbeelden van het
tegendeel kunnen aanwijzenhoe de meeste inspanningde
onvermoeide pogingen des Leeraars om aandacht en ijver te
wekken werden verijdeld door moedwil of onwilhoe de be
langstelling niet was gaande te houdenomdat afleiding van
de helft der klasse ■welhaast de overigen medesleepte tot traag
heid of verzet. Leertijd en leervakken maken gewis eenig ver
schil, uit een hygiënisch oogpunt komt ook ruimte en gesteld
heid der lokalen in aanmerking, maar als regel mag worden
aangenomendat elke klasse uit 20 leerlingen of daaromtrent
behoort te bestaan. Ervaren onderwijzers en psedagogen zijn
van oordeel dat jeugdige onbedreven Leeraars meestal de vat
baarheid en krachten hunner dicipelen overschattendat het
niet enkel op mededeeling der leerstof hunnerzijds, maar bo
venal op het verwerken en zich eigen maken van den kant der
jonge lieden aankomt, van daar de behoefte aan gestadig her
halen en ondervragen en op nieuw voorhoudenbij gemis
waarvan de beste methode onvruchtbaar blijft. Natuurlijk lijden
de zwakste en achterlijkste leerlingen daardoor het eerst en
meest, deze inzonderheid hebben onafgebroken oefening en
opscherping der vermogens noodig welke de gedachtenwisseling
met den Leeraar beter dan elk ander hulpmiddel hun aanbrengt.
Maar ook de vlugste en bevattelijkste scholieren komen in de
klasse niet tot genoegzame ontwikkeling, wanneer het weder-
keerig vragen en ondervragende dialektische omgang met