- men wel kunnen besluiten, dat hij, die in al deze hoedanig heden hooger dan een ander staat aangeschreven, ook eene hoogere plaats in de ranglijst verdient zoo zal evenwel zulk eene gevolgtrekking of geheel niet of althans zeer moeijelijk te maken zijn, wanneer in een of meer kolommen eene lagere aanwijzing tegenover eene hoogere in andere kolommen over staat. Stelt men zich eene eenigzins talrijke klasse voor, dan zullen daarin kunnen voorkomen1”. uitmuntende leerlingen die geheel en al beantwoorden aan hetgeen men van eenen uitmuntenden aanleggepaard aan veel vlijt en zeer goed gedrag kan verwachten. 2°. Leerlingendieofschoon minder begaafd evenwel vorderingen maken, groot genoeg om bij het einde van het schooljaar zonder eenig bezwaar tot eene hoogere klasse te kunnen overgaan of wel uit de hoogste klasse de school kun nen verlaten met gegrond vooruitzicht, het Diploma A bij de wet bedoeld te kunnen verwerven. 3°. Leerlingen, wier min dere vorderingen niet doen verwachten zij bij het einde van het schooljaar zullen tot eene hoogere klasse zijn toe te laten. Eindelijk 4°. leerlingen van wie is vooruit te zien dat zijook met de meeste inspanning, niet in eene hoogere klasse zijn toe te laten. In deze vier hoofdafdeelingen zullen de leerlin gen plaatsen innemen, die hen meer of min tot een der hier aangewezene grenzen doen naderen; moeijelijk is dit door be paalde omschrijving in woorden uit te drukkendoch door cijfers kan dit eenigermate geschieden. Geeft men als betrek kelijke waarde aan den leerling, voldoende ten volle aan de vereischten onder 1°. aangewezenhet cijfer 100 en aan hem die geheel aan het onder 2’. aangewezene voldoet 70, dan kan men, door aan den leerling, die wel niet geheel aan 1°. voldoet maar toch boven het aangewezen onder 2'1. reikt, een cijfer tusschen 70 en 100 te geven, zijn stand in de eerste hoofdgroep nauwkeurig genoeg bepalen; de afstand tus schen die beide cijfers is groot genoeg, om eiken trap van vordering, bij het onderwijs op te merken, aan te wijzen. Schat men verder den leerling, die aan het onder 3°. genoemde voldoet op 50, dan heeft men eveneens tusschen 50 en 70 genoegzame ruimte voor de verschillende maten van vorderingen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1869 | | pagina 187