dringen, het zweven over de oppervlakte biedt geen resultaat aan. Wat het taalkundig gedeelte betreft, de eigenlijke gram matica en de vertaling van prozaschrijvers als Sallustius daarbij was de uitkomst meer bevredigend: het regt verstand boezemde belangstelling in, en hield de aandacht wakker. Al vorens deze mededeelingen omtrent de Grieksche- en Latijn- sche letterkunde te sluiten, moeten wij melding maken van de lessen in de antiquiteiten, tot beide betrekke lijk, en aan de leerlingen der twee hoogste klassen gegeven: bij het examen is ons gebleken, dat dit onderwijs met veel vrucht werd bij gewoond; dat de kennis van zeden en instellingen, uit de jeugd van twee merkwaardige volkeren, doch wier invloed nog voortduurt, bij de jongelingschap weerklank had gevonden, tot nadenken eu vergelijken had gebragt. Wij hebben dan ook niet geaarzeld den aanstaanden cursus eene ruime plaats voor dit studievak te bestemmen. c. De Nederlandsche taal- en letterkunde. Hoe eenvoudig en aantrekkelijk in schijn, levert inderdaad het onderwijs in dit deel van het program, eigenaardige moeijelijkheid op. Reeds de keus der onderwerpen is een bezwaar, in menig opzigt is het gebied een nog niet ontgonnen terrein: goede uitgaven van klassieke Nederlandsche schrijvers ontbreken, in afleiding en spraakleer is nog veel onbepaald, aan de spelling wordt over dreven gewigt gehechthet algemeen bekende en triviale grenst aan het opmerkenswaardige. Uit het plan der lessen kan aan den gemeenteraad blijken, op welke wijs is getracht enkele klippen te vermijden. Huygen’s naam is voor de bewoners van ’s Gravenhage de liefste en schoonste naammen kan aan die doorluchtige persoonlijkheid, aan zijne omgeving, aan zijne betrekkingen, aan zijn streven oneindig veel verbinden, van hetgeen ons als Nederlanders dierbaar is, en wat Neder land tot Nederland heeft gemaakt. Ook voor de geschiedenis en ontwikkeling der taal en van hare vormen biedt Huygen’s eeuw een geschikt tijdperk: vreemde invloed werkt nog, maar bewustheid van zelfstandige kracht begint te ontwaken, de bloeitijd onzer letterkunde is aangebroken, wapenroem wordt welhaast door wetenschap en kunst verhoogd, de stedendwin-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1869 | | pagina 213