J
te wijzen, die uitmuntten door gevatheidjuist gebruik der taal
en vaardigheid in het spreken. De verordening wil de vakken
onder def, gvermeldtot aanvulling en ’t onderhouden
van het genoten middelbaar onderwijs doen strekken.” Wij
kunnen derhalve volstaan met de verklaring, dat de Hoogduit-
sche en Engelsche taal- en letterkunde, naar dat voorschrift
met goed gevolg beoefend zijn. De kundige leeraars maakten
zich verdienstelijk door afwisseling en verscheidenheid bij hun
onderwijs; uit de schatten van beider overrijke litteratuur is de
bloemlezing gelukkig te noemen. Onze gymnasiasten hebben
boven de scholieren der andere afdeeling dit vóór, dat zij bij
het bestuderen der nieuwe talen beter in staat zijn in de ver
schillende leermethoden en rigtingen der docenten het gemeen
schappelijk karakter, de hoogere eenheid te ontdekken: hun
rijper leeftijd, verdere ontwikkeling, eenige bekendheid met de
oude talen bovenal, werken dit opmerken in de hand.
Minder gunstig was onze ondervinding ten aanzien van de
vakken sub. g. „wis- en natuurkunde.” De heer van deb
Waals, erkennende, dat er „zwakke leerlingen in de ver
schillende klassen van deze tweede afdeeling gevonden wor
den was tevens van oordeeldat de natuurkunde hier geene
zoodanige beteekenis heeft om hun overgaan tot een volgende
klasse te ontraden.” Bij de meeste is ongenoegzame voorbe
reiding waarschijnlijk een hinderpaalanders moesten toch
onderwerpen als warmte, magnetisme en electriciteitlicht en
geluid, met de tallooze toepassingen op de zaken van het
dagelijksch leven, de belangstelling van beschaafde jongelingen
wekken. Ook in de wiskunde waren de vorderingen niet groot
blijkbaar omdat de sciences exactes worden beschouwd als
onnut toevoegsel tot de hoofdstudie. Wij zouden tegenover deze
onverschilligheid de gulden woorden willen overstellen, uit de
oudheid voor ons bewaard en voor alle eeuwen geschreven:
dat door de beoefening van elke dezer wetenschappen een
zintuig der ziel gelouterd en gescherpt wordt, dat anders onder
allerlei beslommering verblind en verloren raakt, dat zielsoog,
aan welks behoud meer gelegen is dan aan duizend oogen,
omdat daardoor alleen de waarheid wordt aanschouwd.” Zij