die in onze dagen het middelbaar onderwijs bedillen als kwee- ker van materialisme, mogen uit dezen wenk van Plato leeren, dat eene andere hoogere strekking even bewijsbaar is. Van de vakken eindelijk sub. g. genoemd, wordt de geschie denis mede als hoofdzaak van het onderwijs aangemerkt. Algemeen was de uitslag van het examen in alle klassen voldoende; in de eerste was de nieuwe geschiedenis behandeld en de oude meer verbonden met de lezing van Nepos in de tweede werd B Oostersche en Grieksche geschiedenis voorge dragen en was de nieuwere met taaloefeningen in zamenhang in de derde was de Romeinsche geschiedenis aan de orde, en uit die des vaderlands het tijdperk sedert den Munsterschen vrede; in de vierde eindelijk werd meer naauwkeurig ontwik keld de eeuwdie aanvangt met ’t jaar 1568. Vooral deze jonge lieden gaven vele bewijzen van helder inzigt in de aan eenschakeling der gebeurtenissen. Wij zijn van oordeel, dat voor de lessen aan een Gymnasium methode en behandeling de punten zijn, waarop het voornamelijk aankomt; heeft de leer ling deze eens goed gevat bij het nagaan eener enkele periode dan vindt hij ligt den weg bij eigen verder onderzoek. Ook uit de spreekoefeningen is ons gebleken, dat het historisch onderwijs met lust en liefde werd bijgewoond. In overleg met den rector Dr. L. R. Betnen en na raad pleging der verschillende schriftelijke adviezen door de leeraren medegedeeld, hebben wij meest in ’t belang der instelling, van het onderwijs en van de leerlingen zelven geoordeeld, allen tot eene hoogere klasse te bevorderen. Voor de eerste en vierde bestond bij niemand eenige bedenking, maar in de tweede klasse waren sommigen in enkele opzigten zwak genoeg om ten tweeden male daar het onderwijs bij te wonen. Intusschen liepen de gevoelens ook der docenten zeer uiteen; wat de grootste helft der leerlingen betrof, het examen van deze vijf of zes deed weinig verschil uitkomen, zelfs naast de vier, die zonder iemands tegenzeggen zouden overgaan in de hoofdvak ken was het cijfer der minstgevorderden tamelijk gelijkstaande althans gedurende de laatste maandenmet voortgezette inspan ning zouden zij de lessen naar het programma voor de derde

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1869 | | pagina 216