klasse ontworpen, wèl kunnen volgen; één die ten vorigen
jare „quasi jure postliminii” tot de tweede klasse was terug
gekeerd na verkregen bevordering tot de derde, en dus nu zou
overgaan, woog weinig zwaarder dan de meerderheid omtrent
wier toelating twijfel gerezen was; dit een en ander deed
ons besluiten tot aller bevordering. Nog meer betwist en be
twistbaar was de promotie van twee leerlingen uit de derde
tot de hoogste klasse want in dit geval stemde de rector in
met de bezwarendie de beide docenten in het Grieksch deden
gelden. Onze beslissing ten gunste van het overgaan rust
hoofdzakelijk op deze gronden: de gansehe klasse, met uitzon
dering van den primus, die haar verlaat, is zaamgesteld uit
zwakke elementen; het verschil van de vijf eersten met de
twee, die zouden overblijven, is veel geringer dan dat van
dezen met de toekomstige derde klasse, te vormen uit de be
vorderde tweede van het afgeloopen jaar: met name stond
n°. 7 nagenoeg gelijk met n°. 6; vroeger door ziekte gekweld,
en reeds tot rijper leeftijd gekomenhad hij zich laatstelijk
bijzonder toegelegd en bevlijtigd, ook door buitengewone lessen
in zijne vrijen uren, om het verzuimde in te halen: zijne be
stemming is niet beoefening der letteren; het examen, loopende
over Homebüs en de Grieksche antiquiteiten was onberispelijk
in de wis- en natuurkunde had hij het hoogste cijfer behaald,
in de overige vakken stond hij boven of gelijk met enkelen,
die zouden overgaan; wij vonden dus geen termen tot weige
ring. Met het toekennen van prijzen en getuigschriften zijn wij
niet kwistig geweest: alleen in de vierde klasse zullen, om de
bijna gelijke verdiensten en ijver der drie eerst geplaatsten,
aan de heeren A. Bbanjon, H. W. C. Kittebshausen en
G. H. Betz ieder een prijs; aan H. W. Bulkley een getuig
schrift voor de geschiedenis en de Nederlandsche taal worden
uitgereiktin de derde klasse één eenige prijs aan C. J. Eo-
gink; in de tweede klasse twee prijzen, aan F. 0. Vijze-
laab en D. S. van Emden; in de eerste klasse insgelijks
twee prijzenaan J. H. Fbansen van de Putte en A. Void*
Gbaef.