ingesteld, hebben 9 jonge lieden de school moeten verlaten, daar het gebleken was dat zij geen voldoenden aanleg bezaten om zich met uitzigt op goed gevolg aan de verdere beoefening van het door hen gekozen vak te wijden. Aan twee andere, schoon met goeden aanleg begaafd en het niet aan vlijt latende ontbreken, moest wegens onverbeterlijke ligchaamsgebreken de raad gegeven wordenom hunne muzijkale studiën te staken. Eindelijk moest aan de ouders van 13 leerlingen (meest allen behoorende tot de kategorie dergenen die, zonder zich geheel aan de beoefening der toonkunst toe te wijden, van het onder wijs aan de Muziekschool gebruik maken) te kennen gegeven worden, dat indien de jonge lieden in het volgende schooljaar geen betere vorderingen maaktenzij niet langer tot het onderwijs zouden kunnen worden toegelaten. Aan twee jongelieden heeft in den loop van het schooljaar, wegens herhaald en langdurig verzuim der lessen, de verdere toegang tot de school moeten worden ontzegdterwijl wij wederom te klagen hebben over de onverstandige handelwijs van eenigen, die, zonder het einde van hunnen leertijd af te wachtenten halve voorbereid de school hebben verlaten om zich hier en daar in orchesten te engageren. Ten besluite van het vierdaagsche examen werd eene open bare Soirée musicale gegevenwaarop de meest gevorderde leerlingen zich in solo’s en ensemblestukken deden hooren, en plegtig de diplomata uitgereikt werden aan degenen diena hunnen volledigen leercursus volbragt te hebben, eervol van de school werden ontslagen. Deze waren vier in getal Mejufvrouw Lucretia Maria Schenk, met Diploma voor de Theorie; en de Heeren: Guillaume Alexandre Jean Goudal met Diploma voor de Viool en de Theorie; Willem Frederik Brückel, met Diploma voor het Orgel, de Theorie en de Trompet, en Henri Fredebik Völlmab, met Diploma voor de Piano. Met den aanvang van het schooljaar 1869—1870 hebben

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1869 | | pagina 230