en door den Gemeente-geneeskunstoefenaar te Scheve- ningen241 Het aantal verlossingen door de Gemeente-vroedvrouwen ver- rigt, bedroeg in 1869 164, waarvan 34 te Scheveningen. Blijkens de daaromtrent door heeren Gemeente-verloskundigen ingezonden rapporten was de afloop daarvan gunstig voor 164 vrouwen en 163 kinderen, waarvan 74 van het mannelijke en 89 van het vrouwelijk geslacht; terwijl voor vijf geboorten de afloop ongunstig is geweest. Met betrekking tot het finantieel beheermeent het Burger lijk Armbestuur te mogen doen opmerken, dat, die uitkomsten vrij gunstig zijn te achten. Het Armbestuur gelooft echter zich hier van verdere be schouwingen te dezen aanzien te mogen onthouden, daar alle te dier zake betrekkelijke bijzonderheden volledig zullen blijken uit de rekening. Alleen wenscht het de aandacht nog te vestigen op de bij zonderheid, dat enkele artikelen zijner begrooting door over schrijving moesten worden verhoogd; terwijl tegenover het in vergelijking met 1868 minder bedrag der betaalde kosten wegens verpleging in het Gasthuis, de uitgaven wegens teruggave van onderstand in vorige dienstjaren elders aan armen verstrekt, belangrijk meer zijn geweest. Omtrent den staat der bezittingen en van de daarin voorge vallen veranderingenwaarvan het overeenkomstig art. 33 der Verordening gewoon is aan het slot van zijn Verslag mededee- ling te doen, merkt het Burgerlijk Armbestuur op dat het een aandeel heeft ontvangen in een legaat groot f 500 aan de Algemeene armen besproken door den heer Mr. A. G. A. Ridder vak Rappabd, den Isten April 1869 te Utrecht overleden. Dat aandeel bedroeg, volgens den vastgestelden maatstaf, f 122.75; tot welks aanvaarding het Burgerlijk Armbestuur werd gemagtigd bij Kon. besluit van den 20sten Julij 1869 n°. 10, met last tot belegging, waarom daarvoor werd aange kocht een inschrijving in het Grootboek der Nat. 2J pCt. rente- gevende schuld ten bedrage van f 200 nominaal, zoodat het kapitaal op dat Grootboek, ingeschreven ten name van:

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1869 | | pagina 256