L
86
e.
HOOFDSTUK XIII.
Middelen van vervoer te water.
a.
Inrigtingen in verband staande met de uitoefe
ning van Handel en andere Bedrijven.
Het verslag der Kamer van Koophandel en Fabrieken
meldt het volgende omtrent de middelen van vervoer
in dat jaar. Daarentegen was de levering van
het Westland eenigzins toegenomen.
In den toestand der zeil-, blokmakerijen en taanderijen ver
toonde zich weinig verandering.
Reederijen, compactenschippersgilden en
zeemanscollegiën.
In de alhier gevestigde reederijen voor de groote vaart van
de Heeren Huijgens en Habbenbebg en C. J. Jut en Co.,
zoomede van de schoonersvarende voor rekening van de
Heeren L. van beb Hilst en Co. en van den Heer J. J. van
ben Bebg, zijn, voor zoover wij weten, geene veranderingen
voorgekomen.
Tusschen ’s Gravenhage en andere voorname plaatsen des
Rijks bestonden in 1869 de volgende stoombootdiensten
bestaan ontleenen aan de visscherijkunnen wij nog de volgende
bijzonderheden vermelden.
In de werkplaats van den Heer M. Pabseb, tot het bereiden
van netten, werd een stoomwerktuig van 2 paardenkracht ge
plaatst.
Het getal smederijen, mandemakerijen, bokkingrookerijen en
irischdroogerijen breidt zich met ieder jaar uit. In de mande
makerijen miste men de groote bedrijvigheid, die er in 1868
heerschteten gevolge der kolossale aanbrengst van steurharing
mandwerk voor