91
Wij willen ons Verslag' niet afsluitenalvorens in her
innering gebragt te hebben de plegtige onthulling van het
Nationaal Gedenkteeken voor 1813, op den 17den Novem
ber des afgeloopeu jaars.
Met onzen geëerbiedigden Koning en Zijn huis bevonden
zich alle Hooge Staatscollegiën en verdere burgerlijke en
militaire overheden op dien dag in het Willemspark, al waai
de plegtiglieid geleid werd door den Voorzitter der Hoofd-
CommissieZ. K. H. Prins Frederik der Nederlanden,
die na de onthulling het Monument aan liet Gemeente
bestuur van ’s Gravenhage overdroeg. De overneming ge
schiedde namens den Gemeenteraad door den heer Burge
niet gevorderdde nieuw gebouwde oven voldeed goed
en een tweede van dezelfde inrigting werd sedert kort in
werking gesteld.
Geen minder gunstig verslag ontvingen wij op ons ver
zoek van de ’s Gravenhaagsche Vleeschhouwerij de uit
komsten dier onderneming waren voordeelig en geven het
regt tot de verklaringdat de zaak steeds vooruit gaat
en voor de aandeelhouders van lieverlede beter wordt.
In 1869 werden aan deze vleeschhouwerij geslagt
1183 runderen,
703 kalveren en
676 schapen,
te zamen eene hoeveelheid uitmakende van 418,315 kilo’s
en dus ruim 50,000 kilo’s meer dan in 1868.
De duurte van het vee heelt in het afgeloopen jaar tot
eene verhooging van den prijs van het vleesch met 5 cents
per kilo geleideene verhoogingdie gevorderd werd
omdat de winst niet lager berekend mogt worden en op
de exploitatiekosten geen bezuiniging mogelijk was.